P

P4Rx()

P4Rx(rUitdr, qUitdr)Þuitdrukking

P4Rx(rLijst, qLijst)Þlijst

P4Rx(rMatrix, qMatrix)Þmatrix

Geeft de equivalente x-coördinaat van het (r, q)-paar.

Opmerking: het q-argument wordt geïnterpreteerd als een hoek in graden, decimale graden of radialen, volgens de ingestelde hoekmodus. Als het argument een uitdrukking is, dan kunt u ¡G of Rgebruiken om de hoekmodusinstelling tijdelijk te onderdrukken.

Opmerking: u kunt deze operator vanaf het toetsenbord van de computer invoeren door P@>Rx(...) in te typen.

In de hoekmodus Radialen:

P4Ry()

P4Ry(rWaarde, qWaarde)Þwaarde

P4Ry(rLijst, qLijst)Þlijst

P4Ry(rMatrix, qMatrix)Þmatrix

Geeft het equivalente y-coördinaat van het (r, q)-paar.

Opmerking: het q-argument wordt geïnterpreteerd als een hoek in graden, decimale graden of radialen, volgens de ingestelde hoekmodus.

Opmerking: u kunt deze operator vanaf het toetsenbord van de computer invoeren door P@>Ry(...) in te typen.

In de hoekmodus Radialen:

PassErr

PassErr

Brengt een fout naar het volgende niveau.

Als systeemvariabele errCode nul is, dan doet PassErr niets.

De Else-zin van het Try...Else...EndTry-blok moet ClrErr of PassErr gebruiken. Als de fout verwerkt of genegeerd moet worden, gebruik dan ClrErr. Als onbekend is wat er met de fout gedaan moet worden, gebruik dan PassErr om hem te verzenden naar de volgende foutenafhandelaar. Als er geen onbesliste Try...Else...EndTry-foutenafhandelaars meer zijn, wordt het foutendialoogvenster weergegeven zoals normaal is.

Opmerking: zie ook ClrErr, hier en Try, hier.

Opmerking bij het invoeren van het voorbeeld: in de toepassing Rekenmachine op de rekenmachine kunt u definities van meerdere regels invoeren door op @ in plaats van op · te drukken aan het eind van iedere regel. Op het toetsenbord van de computer houdt u Alt ingedrukt en drukt u op Enter.

Zie voor een voorbeeld van PassErr Voorbeeld 2 onder het commando Try (hier).

piecewise()

piecewise(Uitdr1 [, Cond1 [, Uitdr2 [, Cond2 [, … ]]]])

Geeft definities van een stuksgewijs gedefinieerde functie in de vorm van een lijst. U kunt ook stuksgewijs gedefinieerde functies creëren met behulp van een template.

Opmerking: zie ook Stuksgewijs gedefinieerde functie-template, hier.

poissCdf()

poissCdf(l,ondergrens,bovengrens)Þgetal als ondergrens en bovengrens getallen zijn, lijst als ondergrens en bovengrens lijsten zijn

poissCdf(l,bovengrens)(voor P(0{X{bovengrens)Þgetal als bovengrens een getal is, lijst als bovengrens een lijst is

Berekent een cumulatieve kans voor de discrete Poisson-verdeling met het gespecificeerde gemiddelde l.

Voor P(X { bovengrens) stelt u ondergrens=0 in

 

poissPdf()

poissPdf(l,XWaarde)Þgetal als XWaarde een getal is, lijst als XWaarde een lijst is

Berekent een kans voor de discrete Poisson-verdeling met het gespecificeerde gemiddelde l.

 

Polar

Vector Polar

Geeft vector weer in polaire vorm [r∠θ]. De vector moet de afmeting 2 hebben en kan een rij of een kolom zijn.

Opmerking: 4Polar is een weergave-opmaakinstructie, geen conversiefunctie. U kunt dit commando alleen gebruiken op het eind van een invoerregel, en ans wordt niet bijgewerkt.

Opmerking: zie ook 4Rect, hier.

complexeWaarde 4Polar

Opmerking: u kunt deze operator vanaf het toetsenbord van de computer invoeren door @>Polar in te typen.

Geeft complexeWaarde in polaire vorm weer.

De hoekmodus Graden geeft (r∠θ).
De hoekmodus Radialen geeft reiθ.

complexeWaarde kan elke complexe vorm hebben. Een reiθ-invoer veroorzaakt echter een fout in de hoekmodus Graden.

Opmerking: u moet haakjes gebruiken voor een (r∠θ) polaire invoer.

In de hoekmodus Radialen:

 

In de hoekmodus Decimale graden:

 

In de hoekmodus Graden

polyEval()

polyEval(Lijst1, Uitdr1)Þuitdrukking

polyEval(Lijst1, Lijst2)Þuitdrukking

Interpreteert het eerste argument als de coëfficiënt van een veelterm met aflopende machten, en geeft de veelterm uitgewerkt voor de waarde van het tweede argument.

polyRoots()

polyRoots(Poly,Var) Þlijst

polyRoots(LijstVanCoëff) Þlijst

De eerste syntax, polyRoots(Poly,Var), geeft een lijst met reële oplossingen van de veelterm Poly voor de variabele Var. Geeft een lege lijst als er geen reële oplossingen bestaan: { }.

Poly moet een veelterm in uitgewerkte vorm met één variabele zijn. Gebruik geen niet-uitgewerkte vormen zoals y2·y+1 of x·x+2·x+1

De tweede syntax, polyRoots(LijstVanCoëff), geeft een lijst met reële oplossingen voor de coëfficiënten in LijstVanCoëff.

Opmerking: zie ook cPolyRoots(), hier.

PowerReg

PowerReg X,Y [, Freq] [, Categorie, Opnemen]]

Berekent de machtsregressiey = (a·(x)b)op de lijsten X en Y met frequentie Freq. Een samenvatting van de resultaten wordt opgeslagen in de variabele stat.resultaten (hier).

Alle lijsten moeten gelijke afmetingen hebben, behalve Opnemen.

X en Y zijn lijsten met onafhankelijke en afhankelijke variabelen.

Freq is een optionele lijst met frequentiewaarden. Elk element in Freq specificeert de frequentie waarmee elk overeenkomstig X- en Y-gegeven voorkomt. De standaardwaarde is 1. Alle elementen moeten gehele getallen | 0 zijn.

Categorie is een lijst met numerieke of tekst-categoriecodes voor de overeenkomstige X- en Y-gegevens.

Opnemen is een lijst met één of meer van de categoriecodes. Alleen de gegevens waarvan de categoriecode is opgenomen in deze lijst worden opgenomen in de berekening.

Zie voor informatie over het effect van lege elementen in een lijst “Lege elementen” (hier).

 

Uitvoervariabele

Beschrijving

stat.RegEqn

Regressievergelijking: a·(x)b

stat.a, stat.b

Regressiecoëfficiënten

stat.r2

Coëfficiënt van lineaire determinatie voor getransformeerde gegevens

stat.r

Correlatiecoëfficiënt voor getransformeerde gegevens (ln(x), ln(y))

stat.Resid

Residuen die geassocieerd zijn met het machtsmodel

stat.ResidTrans

Residuen die geassocieerd zijn met de lineaire regressie van getransformeerde gegevens

stat.XReg

Lijst van de gegevens in de gemodificeerde XLijst die feitelijk gebruikt worden in de regressie op basis van beperkingen van Freq, Categorielijst en Categorieën opnemen

stat.YReg

Lijst van gegevens in de gemodificeerde YLijst die feitelijk gebruikt worden in de regressie op basis van beperkingen van Freq, Categorielijst en Categorieën opnemen

stat.FreqReg

Lijst van frequenties die corresponderen met stat.XReg en stat.YReg

Prgm

Prgm
Blok
EndPrgm

Template voor het creëren van een door de gebruiker gedefinieerd programma. Moet gebruikt worden met het commando Define, Define LibPub of Define LibPriv.

Blok kan een enkele bewering of een serie beweringen zijn die gescheiden worden door het teken “:”, of een serie beweringen op aparte regels.

Opmerking bij het invoeren van het voorbeeld: Instructies over het invoeren van programma's met meerdere regels en functiedefinities vindt u in het hoofdstuk Rekenmachine van de handleiding van uw product.

Bereken GCD (grootste gemene deler) en geef tussenresultaten weer.

prodSeq()

 

 

Product (PI)

 

 

product()

product(Lijst[, Start[, Eind]])Þuitdrukking

Geeft het product van de elementen in Lijst. Start en Eind zijn optioneel. Ze specificeren een bereik van elementen.

product(Matrix1[, Start[, Eind]])Þmatrix

Geeft een rijvector met de producten van de elementen in de kolommen van Matrix1. Start en Eind zijn optioneel. Ze specificeren een bereik van rijen.

Lege elementen worden genegeerd. Voor meer informatie over lege elementen, zie hier.

propFrac()

propFrac(Waarde1[, Var])Þwaarde

propFrac(rationaal_getal) geeft rationaal_getal als de som van een geheel getal en een breuk die hetzelfde teken hebben, en waarbij de noemer groter is dan de teller.

propFrac(rationale_uitdrukking,Var) geeft de som van echte breuken en een veelterm ten opzichte van Var. De graad van Var in de noemer is groter dan de graad van Var in de teller in elke echte breuk. Gelijke machten van Var worden samengenomen. De termen en hun factoren worden gesorteerd met Var als de hoofdvariabele.

Als Var wordt weggelaten, dan wordt een uitbreiding naar een echte breuk uitgevoerd ten opzichte van de belangrijkste hoofdvariabele. De coëfficiënten van het veeltermdeel worden vervolgens eerst echt gemaakt ten opzichte van hun belangrijkste hoofdvariabele, en zo verder.

U kunt de functie propFrac() gebruiken om gemengde breuken te representeren en om het optellen en aftrekken van gemengde breuken te demonstreren.