Oplossen van problemen
Dit hoofdstuk beschrijft enkele problemen die u kunt tegenkomen en geeft suggesties om het probleem op te lossen.
Als u meer hulp nodig hebt, kunt u contact opnemen met klantondersteuning.
USB 3.0-technologie beperkt het aantal rekenmachines dat gedetecteerd kan worden door een computer.
Om erachter te komen of u een USB 3.0-poort heeft:
| • | Op Windows®, ga naar Apparaatbeheer in het Configuratiescherm. |
| • | Op Mac®, ga naar Apple > Over deze Mac > Meer informatie > Systeemrapport, en selecteer vervolgens Hardware > USB in het linkerpaneel. |
U kunt één rekenmachine per keer aansluiten en updaten met een USB kabel, of meer dan 10 rekenmachines per keer aansluiten met een TI-Nspire™ CX -dockingstation.
Koppel alle kabels los van het accesspoint en sluit ze daarna weer aan. De software start het updateproces automatisch opnieuw op.
Zorg ervoor dat de rekenmachine volledig is opgeladen voordat u een OS update start.
De naam van het klasnetwerk kan maximaal 22 tekens lang zijn. Namen kunnen bestaan uit letters
Zorg ervoor dat er geen andere objecten in de buurt van het accesspoint zijn als deze is aangesloten.
Het besturingskanaal of de bandbreedte van het accesspoint kan de connectiviteit beïnvloeden.
Belangrijk! Overleg altijd met uw IT beheerder alvorens kanalen van accesspoints te wijzigen.
| • | Als het TI-Nspire™ CX Navigator™-accesspoint is aangesloten en u de TI-Nspire™ CX-draadloze netwerkadapter – v2 adapters gebruikt, dan kunt een 2.4GHz of 5GHz bandbreedte en een ander besturingskanaal selecteren. |
| • | Als u een mix hebt van draadloze netwerkadapters, dan moet u de 2.4 GHz bandbreedte selecteren. |
Het standaard besturingskanaal voor 5GHz in de Verenigde Staten, Canada en China is 36. Het standaard besturingskanaal voor 5GHz in andere landen is 149.
Om een andere bandbreedte of besturingskanaal te selecteren, ga naar Tools > Netwerkmanager en klik vervolgens op Besturingskanaal wijzigen.
Het besturingssysteem op de rekenmachines moet overeenkomen met de TI-Nspire™-softwareversie op de computer om het draadloze netwerk te kunnen gebruiken.