G

gcd()

gcd(Waarde1, Waarde2)Þuitdrukking

Geeft de grootste gemene deler van de twee argumenten. De gcd van twee breuken is de gcd van hun tellers gedeeld door de lcm van hun noemers.

In de Automatische of Benaderende modus is de gcd van breuken met een drijvende komma 1,0.

gcd(Lijst1, Lijst2)Þlijst

Geeft de grootste gemene delers van de overeenkomstige elementen in Lijst1 en Lijst2.

gcd(Matrix1, Matrix2)Þmatrix

Geeft de grootste gemene delers van de overeenkomstige elementen in Matrix1 en Matrix2.

geomCdf()

geomCdf(p,ondergrens,bovengrens)Þgetal als ondergrens en bovengrens getallen zijn, lijst als ondergrens en bovengrens lijsten zijn

geomCdf(p,bovengrens)voor P(1{X{bovengrens)Þgetal als bovengrens een getal is, lijst als bovengrens een lijst is

Berekent een cumulatieve geometrische kans van ondergrens naar bovengrens met de gespecificeerde succeskans p.

Voor P(X { bovengrens) stelt u ondergrens = 1 in.

 

geomPdf()

geomPdf(p,XWaarde)Þgetal als XWaarde een getal is, lijst als XWaarde een lijst is

Berekent de kans op XWaarde, het nummer van de poging waarbij het eerste succes optreedt, voor de discrete geometrische verdeling met de gespecificeerde succeskans p.

 

Get 

Get[promptString,] var[statusVar]

Get[promptString,] func(arg1, ...argn)[statusVar]

Programmeeropdracht: Haalt een waarde op van een aangesloten TI-Innovator™ Hub en wijst de waarde toe aan de variabele var.

De waarde moet zijn aangevraagd:

Vooraf, door een Send "READ ..." opdracht.

— of —

Door het inbedden van een "READ ..." verzoek als het optionele argument van  promptString. Met deze methode kunt u één enkele opdracht gebruiken om de waarde aan te vragen en op te halen.

Er vindt vereenvoudiging van een impliciete vermenigvuldiging plaats. Een ontvangen tekenreeks als "123" wordt bijvoorbeeld geïnterpreteerd als een numerieke waarde. Gebruik GetStr in plaats van Get om de tekenreeks te behouden.

Voorbeeld: Vraag de huidige waarde van de van de ingebouwde lichtniveau-sensor van de hub aan. Gebruik Get om de waarde op te halen en toe te wijzen aan de variabele lichtwaarde.

Neem het READ verzoek op in de opdracht Get​.

Als u het optionele argument statusVar erin opneemt, wordt er een waarde aan toegekend op basis van het succes van de bewerking. De waarde nul betekent dat er geen gegevens werden ontvangen.

 

In de tweede syntax, stelt het argument func() het programma in staat om de ontvangen tekenreeks als een functiedefinitie op te slaan. Deze syntax werkt alsof het programma de volgende opdracht heeft uitgevoerd:

     Definieer func(arg1, ...argn) = ontvangen tekenreeks

Het programma kan vervolgens de gedefinieerde functie func() gebruiken.

Opmerking: U kunt de opdracht Get binnen een door de gebruiker gedefinieerd programma gebruiken, maar niet binnen een functie.

Opmerking: Zie ook GetStr, hier en Send, hier.

 

getDenom()

getDenom(Breuk1)Þwaarde

Transformeert het argument in een uitdrukking met een vereenvoudigde gemeenschappelijke noemer, en geeft vervolgens de noemer ervan.

getKey()

get(Key([01]) ⇒ returnString

Beschrijving:getKey() - stelt een TI-Basic programma in staat om toetsenbordinvoer op te halen - van de rekenmachine, computer en emulator op de computer.

Voorbeeld:

keypressed := getKey() zal een toets teruggeven of een lege string indien er geen toets is ingedrukt. Deze opdracht zal direct resultaat hebben.
keypressed := getKey(1) zal wachten totdat er een toets is ingedrukt. Deze opdracht zal de uitvoering van het programma onderbreken totdat er een toets is ingedrukt.


Voorbeeld:

De behandeling van toetsaanslagen:

rekenmachine/emulatortoets

Desktop

Teruggeven waarde

Esc

Esc

"esc"

Touchpad - Bovenaan klikken

N.v.t.

"omhoog"

Aan

N.v.t.

"hoofdscherm"

 

 

 

Scratch-apps

N.v.t.

"kladblok"

Touchpad - Links klikken

N.v.t.

"links"

Touchpad - In het midden klikken

N.v.t.

"in het midden"

Touchpad - rechts klikken

N.v.t.

"rechts"

Doc

N.v.t.

"doc"

 

 

 

Tabblad

Tabblad

"tabblad"

Touchpad - onderaan klikken

Pijl omlaag

"omlaag"

Menu

N.v.t.

"menu"

 

 

 

Ctrl

Ctrl

geen terugkeer

Shift

Shift

geen terugkeer

Var

N.v.t.

"var"

Del

N.v.t.

"del"

 

 

 

=

=

"="

Goniometrie

N.v.t.

"Gonio"

0 t/m 9

0-9

"0" ... "9"

Templates

N.v.t.

"sjabloon"

Catalogus

N.v.t.

"cat"

 

 

 

^

^

"^"

X^2

N.v.t.

"kwadraat"

/ (deeltoets)

/

"/"

* (vermenigvuldigingstoets)

*

"*"

e^x

N.v.t.

"uitdr"

10^x

N.v.t.

"10macht"

+

+

"+"

-

-

"-"

 

 

 

(

(

"("

)

)

")"

.

.

"."

(-)

N.v.t.

"-" (negatie- teken)

Invoeren

Invoeren

"invoeren"

 

 

 

ee

N.v.t.

"E" (wetenschappelijke notatie E)

a - z

a-z

alpha = ingedrukte letter (kleine letter)

("a" - "z")

shift a-z

shift a-z

alpha = ingedrukte letter

"A" - "Z"

 

 

Let op: met ctrl-shift kunt u caps vergrendelen

?!

N.v.t.

"?!"

 

 

 

pi

N.v.t.

"pi"

Vlag

N.v.t.

geen terugkeer

 

 

 

,

,

","

Return

N.v.t.

"return"

spatie

spatie

" " (spatie)

 

 

 

Ontoegankelijk

Speciale tekentoetsen zoals @,!,^, etc.

Het teken wordt geretourneerd

N.v.t.

Functietoetsen

Geen teken geretourneerd

N.v.t.

Speciale desktop besturingstoetsen

Geen teken geretourneerd

Ontoegankelijk

Andere desktoptoetsen die niet beschikbaar zijn op de rekenmachine terwijl getkey() wacht op de volgende druk op een toets. ({, },;, :, ...)

Hetzelfde teken dat u krijgt in Notities (niet in een wiskundekader)

Opmerking: Het is belangrijk om op te merken dat de aanwezigheid van getKey() in een programma verandert hoe bepaalde gebeurtenissen door het systeem worden afgehandeld. Een aantal hiervan worden hieronder beschreven.

Beëindig programma en handel gebeurtenis af - Precies alsof de gebruiker het programma zou verlaten door op de AAN toets te drukken

"Ondersteuning" hieronder betekent - Systeem werkt zoals verwacht - programma blijft doorgaan.

Gebeurtenis

Rekenmachine

Desktop - TI-Nspire™-leerlingensoftware

Snelle peiling

Beëindig programma, handel gebeurtenis af

Hetzelfde als de rekenmachine (TI-Nspire™ Student Software, TI-Nspire™ Navigator™ NC Teacher Software-alleen)

Remote file mgmt

 

(Incl. het versturen van het 'Exit Press 2 Test' bestand vanaf een andere rekenmachine of desktop-rekenmachine)

Beëindig programma, handel gebeurtenis af

Hetzelfde als de rekenmachine.

(TI-Nspire™ Student Software, TI-Nspire™ Navigator™ NC Teacher Software-alleen)

Klas beëindigen

Beëindig programma, handel gebeurtenis af

Ondersteuning

(TI-Nspire™ Student Software, TI-Nspire™ Navigator™ NC Teacher Software-alleen)

 

Gebeurtenis

Rekenmachine

Desktop - TI-Nspire™ Alle versies

TI-Innovator™ Hub verbinden/loskoppelen

Ondersteuning - kan succesvol instructies geven aan de TI-Innovator™ Hub. Nadat u het programma verlaten hebt, werkt de TI-Innovator™ Hub nog steeds met de rekenmachine.

Hetzelfde als de rekenmachine

getLangInfo()

getLangInfo()Þstring

Geeft een string die overeenkomt met de korte naam van de actieve taal. U kunt deze functie bijvoorbeeld gebruiken in een programma of functie om de huidige taal te bepalen.

Engels = “en”

Deens = “da”

Duits = “de”

Fins = “fi”

Frans = “fr”

Italiaans = “it”

Nederlands = “nl”

Vlaams = “nl_BE”

Noors = “no”

Portugees = “pt”

Spaans = “es”

Zweeds = “sv”

getLockInfo()

getLockInfo(Var)Þwaarde

Geeft de huidige status “vergrendeld” of “ontgrendeld” van variabele Var.

waarde =0: Var is ontgrendeld of bestaat niet.

waarde =1: Var is vergrendeld en kan niet worden gewijzigd of gewist.

Zie Lock, hier en unLock, hier.

getMode()

getMode(ModeNaamGeheel getal)Þwaarde

getMode(0)Þlijst

getMode(ModeNaamGeheel getal) geeft een waarde die de huidige instelling van de modus ModeNaamGeheel getal representeert.

getMode(0) geeft een lijst met getallenparen. Elk paar bestaat uit een modusnummer en een instellingsnummer.

Zie onderstaande tabel voor een lijst met de modi en de bijbehorende instellingen.

Als u de instellingen opslaat met getMode(0) & var, dan kunt u setMode(var) gebruiken in een functie of programma om de instellingen tijdelijk te herstellen, alleen binnen de uitvoering van de functie of het programma. Zie setMode(), hier.

Modus-naam

Modus nummer

Instellingsnummers

Cijfers weergeven

1

1=Drijvend, 2=Drijvend1, 3=Drijvend2, 4=Drijvend3, 5=Drijvend4, 6=Drijvend5, 7=Drijvend6, 8=Drijvend7, 9=Drijvend8, 10=Drijvend9, 11=Drijvend10, 12=Drijvend11, 13=Drijvend12, 14=Vast0, 15=Vast1, 16=Vast2, 17=Vast3, 18=Vast4, 19=Vast5, 20=Vast6, 21=Vast7, 22=Vast8, 23=Vast9, 24=Vast10, 25=Vast11, 26=Vast12

Hoek

2

1=Radialen, 2=Graden, 3=Decimale graden

Exponentiële opmaak

3

1=Normaal, 2=Wetenschappelijk, 3=Ingenieursnotatie

Reëel of complex

4

1=Reëel, 2=Rechthoekig, 3=Polair

Automatisch of benaderend

5

1=Automatisch, 2=Benaderend

Vectoropmaak

6

1=Rechthoekig, 2=Cilindrisch, 3=Bolvormig

Grondtal

7

1=Decimaal, 2=Hexadecimaal, 3=Binair

getNum()

getNum(Breuk1)Þwaarde

Transformeert het argument naar een uitdrukking met een vereenvoudigde gemeenschappelijke noemer, en geeft vervolgens de teller ervan.

GetStr 

GetStr[promptString,] var[, statusVar]

GetStr[promptString,] func(arg1, ...argn)[statusVar]

Programmeeropdracht: Werkt hetzelfde als de opdracht Get, met de uitzondering dat de ontvangen waarde altijd wordt geïnterpreteerd als een tekenreeks. De opdracht Get daarentegen interpreteert het antwoord als een uitdrukking, tenzij deze tussen aanhalingstekens ("") is geplaatst.

Opmerking: Zie ook Get, hier en Send, hier.

Zie Get voor voorbeelden.

getType()

getType(var)Þstring

Geeft een tekenreeks die het gegevenstype aangeeft van variabele var.

Als var niet gedefinieerd is, geeft dit de tekenreeks "NONE".

getVarInfo()

getVarInfo()Þmatrix of string

getVarInfo(BibliotheekNaamString)Þmatrix of string

getVarInfo() geeft een matrix met informatie (variabelenaam, type, bibliotheektoegankelijkheid en de status vergrendeld of ontgrendeld) voor alle variabelen en bibliotheekobjecten die gedefinieerd zijn in de huidige opgave.

Als er geen variabelen gedefinieerd zijn, geeft getVarInfo() de string "NONE".

getVarInfo(BibliotheekNaamString)geeft een matrix met informatie voor alle bibliotheekobjecten die gedefinieerd zijn in bibliotheek BibliotheekNaamString. BibliotheekNaamString moet een string zijn (tekst tussen aanhalingstekens) of een stringvariabele.

Als de bibliotheek BibliotheekNaamString niet bestaat, treedt er een fout op.

Zie het voorbeeld links, waarin het resultaat van getVarInfo() wordt toegekend aan variabele vs. Als u probeert rij 2 of rij 3 van vs weer te geven, krijgt u de foutmelding “Ongeldige lijst of matrix” omdat minimaal één van de elementen in deze rijen (variabele b bijvoorbeeld) opnieuw wordt uitgewerkt naar een matrix.

Deze fout kan ook optreden wanneer u Ans gebruikt om een getVarInfo()-resultaat opnieuw uit te werken.

Het systeem geeft bovengenoemde foutmelding omdat de huidige versie van de software geen gegeneraliseerde matrixstructuur ondersteunt waarbij een element van een matrix een matrix of een lijst kan zijn.

Goto

Goto labelNaam

Brengt de besturing over naar het label labelNaam.

labelNaam moet in dezelfde functie gedefinieerd worden met behulp van een Lbl-instructie.

Opmerking bij het invoeren van het voorbeeld: Instructies over het invoeren van programma's met meerdere regels en functiedefinities vindt u in het hoofdstuk Rekenmachine van de handleiding van uw product.

4Grad

Uitdr1 4 GradÞuitdrukking

Converteert Uitdr1 naar een hoek in decimale graden.

Opmerking: u kunt deze operator vanaf het toetsenbord van de computer invoeren door @>Grad in te typen.

In de hoekmodus Graden:

 

In de hoekmodus Radialen: