T

T (transponeren)

Matrix1TÞmatrix

Geeft de complex geconjugeerde transponering van Matrix1.

Opmerking: u kunt deze operator vanaf het toetsenbord van de computer invoeren door @t in te typen.

tan()

tan(Uitdr1)Þuitdrukking

tan(Lijst1)Þlijst

tan(Uitdr1) geeft de tangens van het argument als een uitdrukking.

tan(Lijst1) geeft een lijst met de tangensen van alle elementen in Lijst1.

Opmerking: het argument wordt geïnterpreteerd als een hoek in graden, in decimale graden of in radialen, volgens de ingestelde hoekmodus. U kunt ¡G of Rgebruiken om de instelling van de hoekmodus tijdelijk te onderdrukken.

In de hoekmodus Graden:

 

In de hoekmodus Decimale graden:

 

In de hoekmodus Radialen:

tan(vierkanteMatrix1)ÞvierkanteMatrix

Geeft de matrixtangens van vierkanteMatrix1. Dit is niet hetzelfde als het berekenen van de tangens van elk element. Zie voor informatie over de berekeningsmethode cos().

vierkanteMatrix1 moet diagonaliseerbaar zijn. Het resultaat bevat altijd getallen met een drijvende komma.

In de hoekmodus Radialen:

tan/()

tan/(Uitdr1)Þuitdrukking

tan/(Lijst1)Þlijst

tan/(Uitdr1) geeft de hoek waarvan de tangens Uitdr1 is als een uitdrukking.

tan/(Lijst1) geeft een lijst met de inverse tangens van elk element in Lijst1.

Opmerking: de uitkomst wordt in graden, decimale graden of radialen gegeven, volgens de ingestelde hoekmodus.

Opmerking: u kunt deze operator vanaf het toetsenbord van de computer invoeren door arctan(...) in te typen.

In de hoekmodus Graden:

 

In de hoekmodus Decimale graden:

 

In de hoekmodus Radialen:

tan/(vierkanteMatrix1)ÞvierkanteMatrix

Geeft de inverse matrixtangens van vierkanteMatrix1. Dit is niet hetzelfde als het berekenen van de inverse tangens van elk element. Zie voor informatie over de berekeningsmethode cos().

vierkanteMatrix1 moet diagonaliseerbaar zijn. Het resultaat bevat altijd getallen met een drijvende komma.

In de hoekmodus Radialen:

tangentLine()

tangentLine(Uitdr1,Var,Punt)Þuitdrukking

tangentLine(Uitdr1,Var=Punt)Þuitdrukking

Geeft de raaklijn aan de kromme die gerepresenteerd wordt door Uitdr1 in het punt dat gespecificeerd is door Var=Punt.

Zorg ervoor dat de onafhankelijke variabele niet gedefinieerd is. Bijvoorbeeld: als f1(x):=5 en x:=3, dan geeft tangentLine(f1(x),x,2) “false.”

tanh()

tanh(Uitdr1)Þuitdrukking

tanh(Lijst1)Þlijst

tanh(Uitdr1) geeft de tangens hyperbolicus van het argument als een uitdrukking.

tanh(Lijst1) geeft een lijst met de tangens hyperbolicus van elk element in Lijst1.

tanh(vierkanteMatrix1)ÞvierkanteMatrix

Geeft de matrixtangens hyperbolicus van vierkanteMatrix1. Dit is niet hetzelfde als het berekenen van de tangens hyperbolicus van elk element. Zie voor informatie over de berekeningsmethode cos().

vierkanteMatrix1 moet diagonaliseerbaar zijn. Het resultaat bevat altijd getallen met een drijvende komma.

In de hoekmodus Radialen:

tanh/()

tanh/(Uitdr1)Þuitdrukking

tanh/(Lijst1)Þlijst

tanh/(Uitdr1) geeft de inverse tangens hyperbolicus van het argument als een uitdrukking.

tanh/(Lijst1) geeft een lijst van de inverse tangens hyperbolicus van elk element in Lijst1.

Opmerking: u kunt deze operator vanaf het toetsenbord van de computer invoeren door arctanh(...) in te typen.

In rechthoekige complexe opmaak:

tanh/(vierkanteMatrix1)ÞvierkanteMatrix

Geeft de inverse matrixtangens hyperbolicus van vierkanteMatrix1. Dit is niet hetzelfde als het berekenen van de inverse tangens hyperbolicus van elk element. Zie voor informatie over de berekeningsmethode cos().

vierkanteMatrix1 moet diagonaliseerbaar zijn. Het resultaat bevat altijd getallen met een drijvende komma.

In de hoekmodus Radialen en rechthoekige complexe opmaak:

Om het hele resultaat te zien drukt u op 5 en gebruikt u vervolgens 7 en 8 om de cursor te verplaatsen.

taylor()

taylor(Uitdr1, Var, Orde[, Punt])Þuitdrukking

Geeft de gevraagde Taylor-polynoom. De polynoom bevat niet-nul-termen van gehele graden van nul tot Orde in (Var min Punt). taylor() geeft zichzelf terug als er geen ingekorte machtenserie van deze orde is, of als er negatieve of gebroken exponenten nodig zouden zijn. Gebruik substitutie en/of tijdelijke vermenigvuldiging met een macht van (Var min Punt) om algemenere machtenseries te bepalen.

Punt heeft als standaardwaarde nul en is het uitbreidingspunt.

tCdf()

tCdf(ondergrens,bovengrens,df)Þgetal als ondergrens en bovengrens getallen zijn, lijst als ondergrens en bovengrens lijsten zijn

Berekent de Student-t-verdelingskans tussen ondergrens en bovengrens bij de gespecificeerde vrijheidsgraden df.

Voor P(X { bovengrens) stelt u ondergrens = .

 

tCollect()

tCollect(Uitdr1)Þuitdrukking

Geeft een uitdrukking waarin de producten en gehele machten van sinussen en cosinussen geconverteerd worden naar een lineaire combinatie van sinussen en cosinussen van meervoudige hoeken, hoeksommen en hoekverschillen. De transformatie converteert goniometrische veeltermen in een lineaire combinatie van hun harmonische elementen.

Soms bereikt u met tCollect() uw doelen als dit met de standaard goniometrische vereenvoudiging niet lukt. tCollect() keert vaak transformaties die uitgevoerd zijn door tExpand() om. Soms kan het toepassen van tExpand() op een resultaat uit tCollect(), of andersom, in twee aparte stappen, een uitdrukking vereenvoudigen.

tExpand()

tExpand(Uitdr1)Þuitdrukking

Geeft een uitdrukking waarin sinussen en cosinussen van gehele meervoudige hoeken, hoeksommen en hoekverschillen uitgewerkt worden. Vanwege de gelijkheid (sin(x))2+(cos(x))2=1 zijn er vele equivalente resultaten mogelijk. Daarom kan een resultaat verschillen van een resultaat dat weergegeven wordt in andere publicaties.

Soms bereikt u met tExpand() uw doelen als dit met de standaard goniometrische vereenvoudiging niet lukt. tExpand() keert vaak transformaties die uitgevoerd zijn door tCollect() om. Soms kan het toepassen van tCollect() op een resultaat uit tExpand(), of andersom, in twee aparte stappen, een uitdrukking vereenvoudigen.

Opmerking: schaling in de graden-modus met p/180 interfereert met de mogelijkheid van tExpand() om uitwerkbare vormen te herkennen. Om de beste resultaten te krijgen moet tExpand() in de radialen-modus gebruikt worden.

Text

TextpromptString[, ToonVlag]

Programmeringscommando: Pauzeert het programma en geeft de tekenreeks promptString in een dialoogvenster weer.

Als de gebruiker OK selecteert, gaat het programma verder.

Het optionele argument vlag kan elke willekeurige uitdrukking zijn.

Als ToonVlag wordt weggelaten of wordt uitgewerkt tot 1, dan wordt het tekstbericht toegevoegd aan de Rekenmachinegeschiedenis.
Als ToonVlag wordt uitgewerkt tot 0, dan wordt het tekstbericht niet toegevoegd aan de geschiedenis.

Als het programma een getypte respons van de gebruiker nodig heeft, zie dan Request, hier of RequestStr, hier.

Opmerking: u kunt dit commando binnen een door de gebruiker gedefinieerd programma gebruiken, maar niet binnen een functie.

Definieer een programma dat pauzeert om vijf verschillende toevalsgetallen in een dialoogvenster weer te geven.

Maak binnen de template Prgm...EndPrgm elke regel af door op @ in plaats van op · te drukken. Op het toetsenbord van de computer houdt u Alt ingedrukt en drukt u op Enter.

 

Define text_demo()=Prgm

  For i,1,5

    strinfo:=”Random number “ & string(rand(i))

    Text strinfo

  EndFor

EndPrgm

 

Voer het programma uit:

text_demo()

 

Voorbeeld van een dialoogvenster:

Then

 

 

tInterval

TInterval Lijst[,Freq[,CNiveau]]

(Invoer van een gegevenslijst)

TInterval v,Sx,n[,CNiveau]

(Invoer van samenvattingsstatistieken)

Berekent een t-betrouwbaarheidsinterval. Een samenvatting van de resultaten wordt opgeslagen in de variabele stat.resultaten (hier).

Zie voor informatie over het effect van lege elementen in een lijst “Lege elementen” (hier).

 

Uitvoervariabele

Beschrijving

stat.CLower, stat.CUpper

Betrouwbaarheidsinterval voor een onbekend populatiegemiddelde

stat.x

Steekproefgemiddelde van de gegevensverzameling uit een normale willekeurige verdeling

stat.ME

Foutmarge

stat.df

Vrijheidsgraden

stat.sx

Standaarddeviatie steekproef

stat.n

Lengte van de gegevensverzameling met het steekproefgemiddelde

tInterval_2Samp

tInterval_2Samp Lijst1,Lijst2[,Freq1[,Freq2[,CNiveau[,Gepoold]]]]

(Invoer van een gegevenslijst)

tInterval_2Samp v1,sx1,n1,v2,sx2,n2[,CNiveau[,Gepoold]]

(Invoer van samenvattingsstatistieken)

Berekent een t-betrouwbaarheidsinterval met twee steekproeven. Een samenvatting van de resultaten wordt opgeslagen in de variabele stat.results (hier).

Gepoold=1 poolt de varianties; Gepoold=0 poolt de varianties niet.

Zie voor informatie over het effect van lege elementen in een lijst “Lege elementen” (hier).

 

Uitvoervariabele

Beschrijving

stat.CLower, stat.CUpper

Betrouwbaarheidsinterval met de betrouwbaarheidskans gebaseerd op de verdeling

stat.x1-x2

Steekproefgemiddelden van de gegevensverzameling uit de willekeurige normale verdeling

stat.ME

Foutmarge

stat.df

Vrijheidsgraden

stat.x1, stat.x2

Steekproefgemiddelden van de gegevensverzameling uit de willekeurige normale verdeling

stat.sx1, stat.sx2

Steekproefstandaarddeviaties voor Lijst 1 en Lijst 2

stat.n1, stat.n2

Aantal steekproeven in de gegevensverzamelingen

stat.sp

De gepoolde standaarddeviatie. Berekend wanneer Gepoold = JA.

tmpCnv()

tmpCnv(Uitdr_¡tempEenheid, _¡tempEenheid2) Þuitdrukking _¡tempEenheid2

Converteert een temperatuurwaarde die gespecificeerd is door Uitdr van de ene eenheid naar een andere. Geldige temperatuureenheden zijn:

_¡CCelsius

_¡FFahrenheit

_¡KKelvin

_¡RRankine

Om ¡ te typen selecteert u dit uit de symbolenlijst in de Catalogus.

Om _ te typen drukt u op /_.

Bijvoorbeeld: 100_¡C wordt geconverteerd naar 212_¡F.

Om een temperatuurbereik te converteren gebruikt u @tmpCnv().

Opmerking: u kunt de Catalogus gebruiken om temperatuureenheden te selecteren.

@tmpCnv()

@tmpCnv(Uitdr_¡tempEenheid, _¡tempEenheid2) Þuitdrukking _¡tempEenheid2

Opmerking: u kunt deze operator vanaf het toetsenbord van de computer invoeren door deltaTmpCnv(...) in te typen.

Converteert een temperatuurbereik (het verschil tussen twee temperatuurwaarden) dat gespecificeerd is door Uitdr van de ene eenheid naar een andere. Geldige temperatuureenheden zijn:

_¡CCelsius

_¡FFahrenheit

_¡KKelvin

_¡RRankine

Om ¡ in te voeren selecteert u dit teken in het symboolpalet of typt u @d.

Om _ te typen drukt u op /_.

1_¡C en 1_¡K hebben dezelfde grootte, net als 1_¡F en 1_¡R. 1_¡C is echter 9/5 maal zo groot als 1_¡F.

Bijvoorbeeld: een bereik van 100_¡C (van 0_¡C tot 100_¡C) is hetzelfde als een bereik van 180_¡F.

Om een bepaalde temperatuurwaarde in plaats van een bereik te converteren gebruikt u tmpCnv().

Om @ te typen selecteert u dit uit de symbolenlijst in de Catalogus.

Opmerking: u kunt de Catalogus gebruiken om temperatuureenheden te selecteren.

tPdf()

tPdf(XWaarde,df)Þgetal als XWaarde een getal is, lijst als XWaarde een lijst is

Berekent de kansdichtheidsfunctie (pdf) voor de Student-t-verdeling bij een gespecificeerde x-waarde met de gespecificeerde vrijheidsgraden df.

 

trace()

trace(vierkante matrix)Þuitdrukking

Geeft het spoor (som van alle elementen van de hoofddiagonaal) van vierkanteMatrix.

Try

Try
blok1
Else
blok2
EndTry

Voert blok1 uit tenzij er een fout optreedt. De uitvoering van het programma gaat over naar blok2 als er een fout optreedt in blok1. Systeemvariabele errCode bevat de foutcode zodat het programma foutherstel kan uitvoeren. Zie “Foutcodes en meldingen”, hier voor een lijst met foutcodes.

blok1 en blok2 kunnen een enkele bewering of een serie beweringen zijn die gescheiden worden door het teken “:”.

Opmerking bij het invoeren van het voorbeeld: Instructies over het invoeren van programma's met meerdere regels en functiedefinities vindt u in het hoofdstuk Rekenmachine van de handleiding van uw product.

Om de commando's Try, ClrErr en PassErr in werking te zien, voert u het eigenvals() programma in dat rechts wordt weergegeven. Voer het programma uit door elk van de volgende uitdrukkingen uit te voeren.

Opmerking: zie ook ClrErr, hier en PassErr, hier.

Define eigenvals(a,b)=Prgm

© Het programmeren van eigenvals(A,B) geeft de eigenwaarden van A·B weer

Try

    Disp "A= ",a

    Disp "B= ",b

    Disp " "

    Disp "Eigenwaarden van A·B zijn:",eigVl(a*b)

Else

    If errCode=230 Then

        Disp "Fout: Product van A·B moet een vierkante matrix zijn"

        ClrErr

    Else

        PassErr

    EndIf

EndTry

EndPrgm

 

tTest

tTest m0,Lijst[,Freq[,Hypoth]]

(Invoer van een gegevenslijst)

tTest m0,x,sx,n,[Hypoth]

(Invoer van samenvattingsstatistieken)

Voert een hypothesetoets uit voor één onbekend populatiegemiddelde, m, wanneer de populatiestandaarddeviate, s, onbekend is. Een samenvatting van de resultaten wordt opgeslagen in de variabele stat.results (hier).

Toets H0: m = m0 tegen één van de volgende alternatieven:

Voor H1: m < m0 stelt u Hypoth<0 in

Voor H1: m ƒ m0 (standaardinstelling) stelt u Hypoth=0 in

Voor H1: m > m0 stelt u Hypoth>0 in

Zie voor informatie over het effect van lege elementen in een lijst “Lege elementen” (hier).

 

Uitvoervariabele

Beschrijving

stat.t

(x N m0) / (stdev / sqrt(n))

stat.PVal

Kleinste significantieniveau waarbij de nulhypothese verworpen kan worden

stat.df

Vrijheidsgraden

stat.x

Steekproefgemiddelde van de gegevensverzameling in Lijst

stat.sx

Steekproefstandaarddeviatie van de gegevensverzameling

stat.n

Omvang van de steekproef

tTest_2Samp

tTest_2Samp Lijst1,Lijst2[,Freq1[,Freq2[,Hypoth[,Gepoold]]]]

(Invoer van een gegevenslijst)

tTest_2Samp v1,sx1,n1,v2,sx2,n2[,Hypoth[,Gepoold]]

(Invoer van samenvattingsstatistieken)

Berekent een t-toets met twee steekproeven. Een samenvatting van de resultaten wordt opgeslagen in de variabele stat.results (hier).

Toets H0: m1 = m2 tegen een van de volgende alternatieven:

Voor H1: m1< m2 stelt u Hypoth<0 in

Voor H1: m1ƒ m2 (standaardinstelling) stelt u Hypoth=0 in

Voor H1: m1> m2 stelt u Hypoth>0 in

Gepoold=1 poolt de varianties

Gepoold=0 poolt de varianties niet

Zie voor informatie over het effect van lege elementen in een lijst “Lege elementen” (hier).

Uitvoervariabele

Beschrijving

stat.t

Standaard normale waarde berekend voor het verschil tussen de gemiddelden

stat.PVal

Kleinste significantieniveau waarbij de nulhypothese verworpen kan worden

stat.df

Vrijheidsgraden voor de t-statistiek

stat.x1, stat.x2

Steekproefgemiddelden van de gegevensverzamelingen in Lijst 1 en Lijst 2

stat.sx1, stat.sx2

Steekproefstandaarddeviaties van de gegevensverzamelingen in Lijst 1 en Lijst 2

stat.n1, stat.n2

Grootte van de steekproeven

stat.sp

De gepoolde standaarddeviatie. Berekend wanneer Gepoold=1.

tvmFV()

tvmFV(N,I,PV,Pmt,[PpY],[CpY],[PmtAt])Þwaarde

Financiële functie die de toekomstige waarde van geld berekent.

Opmerking: de argumenten die in de TVM-functies worden gebruikt, worden beschreven in de tabel met TVM-argumenten, hier. Zie ook amortTbl(), hier.

tvmI()

tvmI(N,PV,Pmt,FV,[PpY],[CpY],[PmtAt])Þwaarde

Financiële functie die het rentepercentage per jaar berekent.

Opmerking: de argumenten die in de TVM-functies worden gebruikt, worden beschreven in de tabel met TVM-argumenten, hier. Zie ook amortTbl(), hier.

tvmN()

tvmN(I,PV,Pmt,FV,[PpY],[CpY],[PmtAt])Þwaarde

Financiële functie die het aantal betalingsperioden berekent.

Opmerking: de argumenten die in de TVM-functies worden gebruikt, worden beschreven in de tabel met TVM-argumenten, hier. Zie ook amortTbl(), hier.

tvmPmt()

tvmPmt(N,I,PV,FV,[PpY],[CpY],[PmtAt])Þwaarde

Financiële functie die het bedrag van elke betaling berekent.

Opmerking: de argumenten die in de TVM-functies worden gebruikt, worden beschreven in de tabel met TVM-argumenten, hier. Zie ook amortTbl(), hier.

tvmPV()

tvmPV(N,I,Pmt,FV,[PpY],[CpY],[PmtAt])Þwaarde

Financiële functie die de contante waarde berekent.

Opmerking: de argumenten die in de TVM-functies worden gebruikt, worden beschreven in de tabel met TVM-argumenten, hier. Zie ook amortTbl(), hier.

TVM-argument*

Beschrijving

Gegevenstype

N

Aantal betalingsperioden

reëel getal

I

Rentepercentage per jaar

reëel getal

PV

Contante waarde

reëel getal

Pmt

Betalingsbedrag

reëel getal

FV

Toekomstige waarde

reëel getal

PpY

Betalingen per jaar, standaardinstelling=1

geheel getal > 0

CpY

Rentetermijnen per jaar, standaardinstelling=1

geheel getal > 0

PmtAt

Betaling vindt plaats aan het begin of op het eind van elke periode, standaardinstelling=eind

geheel getal (0=einde, 1=begin)

* Deze tijdwaarde-van-geld-argumentnamen zijn gelijk aan de TVM-variabelenamen (zoals tvm.pv en tvm.pmt) die gebruikt worden door de financiële oplosser van de Rekenmachine.Financiële functies slaan hun argumentwaarden of resultaten echter niet op naar de TVM-variabelen.

TwoVar

TwoVar X, Y[, [Freq] [, Categorie, Opnemen]]

Berekent de statistieken voor twee variabelen. Een samenvatting van de resultaten wordt opgeslagen in de variabele stat.resultaten (hier).

Alle lijsten moeten gelijke afmetingen hebben, behalve Opnemen.

X en Y zijn lijsten met onafhankelijke en afhankelijke variabelen.

Freq is een optionele lijst met frequentiewaarden. Elk element in Freq specificeert de frequentie waarmee elk overeenkomstig X- en Y-gegeven voorkomt. De standaardwaarde is 1. Alle elementen moeten gehele getallen | 0 zijn.

Categorie is een lijst met categoriecodes voor de overeenkomstige X- en Y-gegevens..

Opnemen is een lijst met één of meer van de categoriecodes. Alleen de gegevens waarvan de categoriecode is opgenomen in deze lijst worden opgenomen in de berekening.

Een leeg element in een van de lijsten X, Freq of Categorie resulteert in een lege plaats voor het overeenkomstige element in al deze lijsten. Een leeg element in een van de lijsten X1 tot en met X20 resulteert in een lege plaats voor het overeenkomstige element in al deze lijsten. Voor meer informatie over lege elementen, zie hier.

 

Uitvoervariabele

Beschrijving

stat.v

Gemiddelde van de x-waarden

stat.Gx

Som van de x-waarden

stat.Gx2

Som van de x2-waarden

stat.sx

Steekproef-standaarddeviatie van x

stat.sx

Populatie-standaarddeviatie van x

stat.n

Aantal gegevens

stat.w

Gemiddelde van y-waarden

stat.Gy

Som van de y-waarden

stat.Gy2

Som van de y2-waarden

stat.sy

Steekproefstandaarddeviatie van y

stat.sy

Populatiestandaarddeviatie van y

stat.Gxy

Som van de x·y-waarden

stat.r

Correlatiecoëfficiënt

stat.MinX

Minimum van de x-waarden

stat.Q1X

1ste kwartiel van x

stat.MedianX

Mediaan van x

stat.Q3X

3de kwartiel van x

stat.MaxX

Maximum van de x-waarden

stat.MinY

Minimum van de y-waarden

stat.Q1Y

1ste kwartiel van y

stat.MedY

Mediaan van y

stat.Q3Y

3de kwartiel van y

stat.MaxY

Maximum van y-waarden

stat.G(x-v)2

Som van de kwadraten van de afwijkingen ten opzichte van het gemiddelde van x

stat.G(y-w)2

Som van de kwadraten van afwijkingen ten opzichte van het gemiddelde van y