Het doel van deze informatietabel is het bieden van een korte beschrijving met de syntax van opdrachtargumenten en met de menulocaties voor iedere opdracht in de cataloguslijst van de rekenmachine.
Deze tabel is handig voor het uitvoeren van opdrachten bij gebruik van de rekenmachine of het maken van TI-Basic-programma's.
Opdrachten waarvan de namen niet alfabetisch zijn (zoals +, !, en >), worden opgesomd in het hoofdstuk Rekenkundige bewerkingen, relationele testen en symbolen. Tenzij anders gespecificeerd zijn alle voorbeelden in dit hoofdstuk uitgevoerd in de standaard reset-modus en wordt van alle variabelen aangenomen dat ze de standaardwaarde 0 hebben.
Vanuit de CATALOGUS kunt u elke functie of opdracht in het hoofdscherm of in een opdrachtregel in het programmascherm plakken.
Dezelfde syntaxinformatie voor functie- en opdrachtargumenten die hier wordt beschreven, is beschikbaar op de rekenmachine en ook in de programma-editor van de TI Connect™ CE.
| • | Door op de rekenmachine op [+] te drukken, als een functie of opdracht gemarkeerd is in de menulijst, wordt de syntaxeditor van de Catalogus Help weergegeven om u te ondersteunen bij uw invoer. |
| • | Wanneer u gebruik maakt van de programma-editor van TI Connect™ CE, geeft de cataloguslijst ook de syntax van de argumenten voor functies en opdrachten weer. |
Merk op dat sommige functies en opdrachten alleen geldig zijn als ze worden uitgevoerd in een TI-Basic-programma en niet vanuit het hoofdscherm.
De items in deze tabel staan in dezelfde volgorde als in de CATALOGUS (y [catalog].)
In de onderstaande tabel geeft het symbool † ofwel toetsaanslagen ofwel bepaalde opdrachten aan, die alleen beschikbaar zijn in de programma-editor van de rekenmachine. Druk op ¼ en selecteer om een bestaand programma te BEWERKEN of NIEUW om een nieuw programma te starten en de rekenmachine in de bewerkingsmodus van de programma-editor te zetten.
Sommige argumenten zijn optioneel. Optionele argumenten worden, in de onderstaande tabel, in de syntaxhelp aangegeven tussen [ ]. [ ] zijn geen symbolen op de rekenmachine en dienen niet ingetypt te worden. Ze worden hier alleen gebruikt om een optioneel argument aan te geven.
Op de rekenmachine worden functies en opdrachten als "tekens" geplakt. Dit betekent dat ze geplakt worden als één teken en niet als individuele letters, symbolen en spaties. Probeer geen functie of opdracht op de rekenmachine in te typen. Gebruik alleen het "teken" (token) uit de menulocaties. Bekijk hoe de cursor over de "tekens" gaat als u bezig bent met bewerken, zo leert u de tekens beter kennen.
In TI Connect™ CE Program Editor kunt u dezelfde ervaring opdoen als het plakken van "tekens" door gebruik te maken van de catalogusboom in de editor. U kunt ook functies en opdrachten intypen, als u de correcte opmaak en syntax kent. TI Connect™ CE zet die functies en opdrachten om in "tekens" als u het programma naar de rekenmachine stuurt. U moet de functies en opdrachten echter exact zoals de "tekens" intypen. Merk op dat sommige opdrachten spaties in het "teken" kunnen hebben, die u misschien niet ziet. Bijvoorbeeld de opdracht Pause (Pauze) heeft als "teken" aan het eind een spatie. Zodra u het programma naar de rekenmachine hebt gestuurd, kunt u het programma starten en als er syntaxfouten zijn, kunt u deze oplossen op de rekenmachine of in de TI Connect™ CE Program Editor.