Algemene voorzorgsmaatregelen voor TI-Innovator™-technologie
In dit gedeelte worden de voorgestelde algemene voorzorgsmaatregelen voor alle TI-Innovator-technologie beschreven.
Als u meer assistentie nodig heeft, neemt u contact op met TI-Cares.
Voorzorgsmaatregelen voor de TI‑Innovator™ Hub
|
•
|
Stel de Hub niet bloot aan temperaturen hoger dan 60˚C. |
|
•
|
Demonteer de Hubniet en gebruik deze niet verkeerd. |
|
•
|
Koppel meerdere Hubs niet aan elkaar via de I/O-poorten of de breadboard-aansluiting. |
|
•
|
Gebruik uitsluitend de USB-kabels die meegeleverd zijn met de Hub. |
|
•
|
Gebruik uitsluitend de door TI geleverde voedingen: |
|
-
|
TI Wall Charger inbegrepen bij de TI‑Innovator™ Hub |
|
-
|
Optioneel External Battery Pack |
|
-
|
4AA batterijhouder inbegrepen in de TI‑Innovator™ Breadboard Pack |
|
•
|
Zorg dat de onderdelen die vermogen ontvangen van de Hub, de vermogensgrens van 1 ampère van de Hub's niet overschrijden. |
|
•
|
Vermijd het gebruik van de Hub om wisselstroom te regelen. |
Breadboard-aansluiting op de Hub
|
-
|
Steek de geleidedraden van LED's en andere onderdelen niet rechtstreeks in de Hub’s Breadboard-aansluiting van de Hub. Monteer de onderdelen op het breadboard en gebruik de geleverde jumperkabels om het breadboard aan te sluiten op de Hub. |
|
-
|
Verbind de pin van het 5V-contact op de Hub's Breadboard-aansluiting niet met een van de andere pinnen, met name niet met de aardepinnen. Hierdoor kan de Hub beschadigen. |
|
-
|
Het aansluiten van de bovenste rij ontvangende pinnen (BB1-10) op de onderste rij (pinnen voor aarde en spanning) wordt niet aanbevolen. |
|
-
|
Geen pin op de breadboard-aansluiting van de Hub's kan een input geven of opnemen van meer dan 4 mA. |
Voorzorgsmaatregelen voor de TI‑Innovator™ Rover
|
•
|
Stel de Rover niet bloot aan temperaturen hoger dan 60˚C. |
|
•
|
Demonteer de Roverniet en gebruik deze niet verkeerd. |
|
•
|
Plaats geen objecten zwaarder dan 1 kg op het Rover platform. |
|
•
|
Gebruik uitsluitend de USB-kabels die meegeleverd zijn met de TI-Innovator™ Hub. |
|
•
|
Gebruik uitsluitend de lintkabels die meegeleverd zijn met de Rover. |
|
•
|
Gebruik alleen de door TI meegeleverde wandoplader die bijgesloten is bij de Hub. |
|
•
|
De aan de voorzijde gemonteerde Ultrasonic Ranger zal voorwerpen detecteren binnen een afstand van 4 meter van de Rover. Voor de beste resultaten dient u ervoor te zorgen dat het oppervlak van het object groter is dan een vel papier. Indien hij gebruikt wordt om kleine voorwerpen te detecteren, zoals een kopje, plaatst de Rover binnen een afstand van 1 meter van het object. |
|
•
|
Voor de beste resultaten verwijdert u het schuifdeksel van uw grafische rekenmachine. |
|
•
|
Voor het beste resultaat, gebruik Rover op de grond, niet op tafels. Er kan schade ontstaan wanneer de Rover van een tafel valt. |
|
•
|
Voor het beste resultaat, gebruik Rover op een hard oppervlak. Tapijt kan ervoor zorgen dat de wielen van de Rover blijven steken of gaan slepen. |
|
•
|
Draai de houderpinnen op het rekenmachineplatform niet zonder ze eerst omhoog te trekken. Dan zouden ze kunnen afbreken. |
|
•
|
Gebruik de merkstift niet als hefboom om de Roverte trekken of duwen. |
|
•
|
Schroef de behuizing aan de onderzijde van de Roverniet los. Encoders hebben scherpe randen die niet onbeschermd zouden moeten zijn. |
|
•
|
Beweeg de Rover na het uitvoeren van een programma niet. De interne gyroscoop kan onbedoeld proberen de Rover terug op zijn oude koers te krijgen gebruik makend van de initiële locatie. |
|
•
|
Wanneer de breadboard-lintkabel in de Hub breadboard-aansluiting worden gestopt, is het zeer belangrijk om de kabel er correct in te steken. Zorg ervoor dat u de rode (donkere) draadpen in het 5v gat van de Hub's Breadboard-aansluiting steekt. |
Let op: Indien u de kabels van hun plek haalt of loskoppelt, als referentie voor de juiste aansluitingen.
Voorzorgsmaatregelen voor de I/O-modules
|
•
|
Gebruik voor elke module de juiste aansluiting voor input en output. |
|
-
|
Vibratiemotor – ondersteund op , , en . |
|
-
|
Servomotor – gebruik alleen . |
|
-
|
Witte LED – ondersteund op , , en . |
|
-
|
Analoge lichtsensor – ondersteund op , , en . |
|
-
|
Ultrasoon ranger – ondersteund op , . |
|
•
|
Gebruik een externe hulpvoeding voor modules waarvoor meer dan 50 mA nodig is, waaronder: |
|
•
|
Houd de as van de servomotor tijdens het draaien niet vast. Draai de servomotor ook niet handmatig. |
|
-
|
Verbuig de geleidepinnen niet herhaaldelijk; hierdoor verzwakken de draden en kunnen ze breken. |
|
-
|
De LED moet met de juiste polariteit worden aangesloten. Lees voor meer informatie de instructies voor het monteren van de LED in de TI‑Innovator™ Technologie eGids (hier). |
|
-
|
De LED moet met de juiste polariteit worden aangesloten. Lees voor meer informatie de instructies voor het monteren van de LED (hier). |
|
•
|
Geen I/O-module kan invoer geven ontvangen van meer dan 4 mA. |
Voorzorgsmaatregelen voor het breadboard
|
•
|
Sluit de positieve en negatieve geleidedraden van een spanningsbron niet aan op de zelfde groep van 5 pinnen op het breadboard. Dit kan schade aan het breadboard en de spanningsbron veroorzaken. |
|
•
|
Let op de juiste polariteit: |
|
-
|
Wanneer het breadboard aangesloten wordt op de Hub. |
|
-
|
Wanneer onderdelen aangesloten worden die gevoelig zijn voor polariteit, zoals LED-lampjes en de TTL-stroom MOSFET. |
Voorzorgsmaatregelen voor de TI-sensorLink-adapter en de Vernier-sensor
TI-SensorLink
|
•
|
TI-SensorLink is geen oplossing voor het verzamelen van data. Gebruik van de USB-aangesloten sondes of Lab-Cradle blijft een superieure oplossing voor pure dataverzameling en -analyse. |
|
•
|
De Hub-opdrachten voor de TI-SensorLink met de analoge Vernier-sensoren maken momenteel geen deel uit van de Hub-app (CE-serie) of het Hub-menu (TI-Nspire™ CX). |
|
•
|
De nieuwe opdrachten en trefwoorden moeten ofwel worden ingetypt OF worden gekopieerd uit een bestaand programma. Houd er rekening mee dat typografische fouten in de trefwoorden een foutmelding in de sketch tot gevolg zullen hebben. |
Vernier-sensoren
|
•
|
Gasdruksensor - Het sensorelement van de gasdruksensor zal beschadigd raken door direct contact met vloeistof. |
|
•
|
pH-sensor - Plaats de elektrode in de pH 4 of pH 7 bufferoplossing. De elektrode mag nooit in gedestilleerd water worden bewaard. Als de elektrode onbedoeld gedurende een korte periode droog is bewaard, dompel de punt dan minimaal 8 uur vóór gebruik onder in de pH 4 buffer/KCl-bewaarvloeistof. |
|
-
|
Een gedraaide kabel. Soms draaien of buigen de leerlingen het snoer dichtbij het handvat van de sensor. Na verloop van tijd kan dit ertoe leiden dat de draden losraken en de sensor niet meer werkt. |
|
-
|
Oververhitting van de sensor. Bij gebruik in scheikundelaboratoria leggen leerlingen de sensor soms op een kookplaat en "koken” ze het apparaat als het ware. |
|
-
|
Het apparaat is niet waterdicht! Water kan in het handvat van de sensor sijpelen en de elektronica beschadigen. Dompel alleen het roestvrij stalen gedeelte van de sensor onder in water wanneer u gegevens verzamelt. |