Variabelen creëren in Rekenmachine
Gebruik de volgende afspraken als u een variabele creëert. Als alternatieven voor het gebruik van → (opslaan) kunt u ":=" of de opdracht Definiëren gebruiken. Alle formuleringen hieronder zijn hetzelfde:
5+83→num
num:= 5+83
Definieer num=5+83
| 1. | Tik op de invoerregel van de rekenmachine om het toetsenbord weer te geven. |
| 2. | Raak aan en houdt dit vast om de alternatieve functies weer te geven en glijdt vervolgens naar de gewenste functie. |
| 3. | Voer de waarde in voor de variabele (een getal, tekst, wiskundige uitdrukking, of functie). |
| 4. | Tik op enter. |
Opmerking: Gebruik de pijltjestoetsen rechts, links, omhoog en omlaag om de cursor binnen de uitdrukking of functie te bewegen. Verzeker u ervan dat de cursor juist geplaatst is op de invoerregel alvorens op enter te tikken om een variabele te creëren.
Om meerdere variabelen op één regel in te voeren, scheidt u deze met een dubbele punt (:). Alleen de uitkomst van de laatste uitdrukking wordt weergegeven.
aan en houdt dit vast om de alternatieve functies weer te geven en glijdt vervolgens naar de gewenste functie.