• Puntenplots, ook wel bekend als frequentieplots, representeren numerieke gegevens in één variabele. • Puntenplots zijn het standaard plot-type voor numerieke gegevens. • Elke waarde in de lijst wordt voorgesteld door een punt. • Elk punt wordt op de as weergegeven op een plek die overeenkomt met de waarde.

• Boxplots worden gebruikt om numerieke gegevens in één variabele te plotten in een aangepaste 'box' • "Whiskers" (sprieten) steken uit aan elk uiteinde van de box. • Boxplots worden gebruikt voor het vergelijken van twee of meer gegevensverzamelingen die dezelfde schaal gebruiken.

• Een histogram is een plot van numerieke gegevens in één variabele die de verdeling van de gegevens in beeld brengt. • Het aantal weergegeven klassen hangt af van het aantal gegevens en de verdeling ervan. • Een waarde die optreedt op de grens van een klasse, wordt bij de klasse rechts ervan geteld.

Een plot van de normale verdeling geeft een verzameling numerieke gegevens weer tegen het overeenkomstige kwartiel (z) van de standaard normale verdeling.

• Toont het verband tussen twee verzamelingen numerieke gegevens. • U kunt een puntenwolk ook plotten met behulp van de Snelle grafiek-tool in de toepassing Lijsten & Spreadsheet.

• Deze plot is een soort scatterplot (puntenwolk) waarin de gegevens in volgorde van verschijning in de twee variabelen geplot en verbonden worden. • Een X-Y-lijnplot brengt de relatie tussen twee gegevensverzamelingen in beeld. • De meest linkse kolom met gegevens wordt afgebeeld op de horizontale as.

•

Versleep een punt om het te verplaatsen. Wanneer u een punt verplaatst, worden de waardes die hieraan gerelateerd zijn gewijzigd in het werkgebied en in de lijst met variabelen.

•

Om een variabele op een as te wijzigen, tikt u in het gebied Variabele toevoegen en vervolgens tikt u op een andere variabelennaam.

•

Vanuit het menu Extra's:

-

Tik op Plottype om een ander ondersteund plottype te selecteren.

-

Tik op Ploteigenschappen om alle variabelen te wissen, of om eigenschappen aan te passen, zoals het toevoegen en verwijderen van X- en Y- variabelen, het toevoegen van een samenvattende lijst of het forceren van een categorische X.

-

Tik op Acties om tekst of schuifknoppen in te voegen. U kunt tevens alle punten in de plot selecteren.

-

Tik op Analyseren om opties te selecteren, zoals het toevoegen van een verplaatsbare lijn, het plotten van een waarde of functie of het activeren van de tool Grafiek volgen.