Bestanden overzenden tussen rekenmachines

U kunt documenten, besturingssysteembestanden en mappen naar een andere TI-Nspire™-rekenmachine overzenden.

Opmerking: Voor overzending van of naar TI-Nspire™ CX II-rekenmachines moeten TI-Nspire™ CX-rekenmachines beschikken over besturingssysteemversie v4.5.1 of hoger.

Regels voor het overzenden van bestanden en mappen

U kunt documenten en besturingssysteembestanden overzenden.
Besturingssystemen zijn niet onderling uitwisselbaar tussen verschillende rekenmachinetypes. U kunt bijvoorbeeld geen CAS besturingssysteem naar een niet-CAS rekenmachine overzenden.
Als er op de ontvangende rekenmachine al een document bestaat met dezelfde naam als het document dat u overzendt, dan zal er een nieuwe naam aan het document worden gegeven. Het systeem voegt een nummer toe aan de naam om deze uniek te maken. Als er bijvoorbeeld al een document Mydata bestaat op de ontvangende rekenmachine, dan zal dit de naam Mydata(2) krijgen.

Zowel op de verzendende als de ontvangende rekenmachine wordt een melding weergegeven met daarin de nieuwe naam.

Er is een maximumlengte van 255 tekens voor een bestandsnaam, inclusief het hele pad. Als een overgezonden bestand dezelfde naam heeft als een bestaand bestand op de ontvangende rekenmachine en de bestandsnamen 255 tekens bevatten, dan wordt de naam van het overgezonden bestand afgekapt, zodat de software het onder het vorige punt beschreven naamgevingsschema kan volgen.
Alle variabelen die bij het over te zenden document horen, worden samen met het document overgezonden.
Het overzenden wordt na 30 seconden afgebroken.

Let op: Sommige oudere rekenmachines kunnen geen mappen ontvangen, maar alleen bestanden. Als u een foutmelding krijgt bij het overzenden naar een oudere TI-Nspire™-rekenmachine, zie dan Veelvoorkomende foutmeldingen en berichten.

Een document of map naar een andere rekenmachine verzenden

1. Controleer of de twee rekenmachines op elkaar zijn aangesloten.
2. Open de bestandsbrowser Mijn documenten en navigeer naar het bestand of de map die u wilt overzenden.
3. Druk op de toetsen 5 en 6 op het touchpad om het document of de map die u wilt verzenden te markeren.
4. Druk op ~ 1 6 om Verzenden te selecteren vanuit het menu Documenten.
5. Het overzenden van het bestand begint. Een voortgangsbalk toont de status van het overzenden. Het dialoogvenster "Bezig met verzenden..." bevat ook een annuleringsknop, waarmee u het overzenden kunt annuleren terwijl het gaande is.

Na afloop van het succesvol overzenden verschijnt het bericht
"<Folder / File name> overgezonden als <Folder / File name>." wordt weergegeven. Als het bestand een nieuwe naam heeft gekregen op de ontvangende rekenmachine, dan toont het bericht de nieuwe bestandsnaam.

Een document of map ontvangen

Er is geen actie nodig van de kant van de gebruiker van de ontvangende TI-Nspire™-rekenmachine. De rekenmachines worden automatisch ingeschakeld wanneer de kabel wordt bevestigd.

Na een succesvolle verzending verschijnt het bericht "<Folder / File name> ontvangen. " Als het bestand een nieuwe naam heeft gekregen, dan toont het bericht de nieuwe bestandsnaam.

Let op: Sommige oudere rekenmachines kunnen geen mappen ontvangen, maar alleen bestanden. Als u een foutmelding krijgt bij het overzenden naar een oudere TI-Nspire™-rekenmachine, zie dan Veelvoorkomende foutmeldingen en berichten.

Het overzenden annuleren

1. Om een lopende verzending te annuleren drukt u op Annuleren op de verzendende machine. De gebruiker van elk van beide rekenmachines kan ook op d drukken.
2. Druk op d of · om de foutmelding over het overzenden te verwijderen.