De werkruimte Documenten verkennen

Gebruik de menu- en werkbalkopties in de werkruimte om TI-Nspire™- en PublishView™-documenten te creëren of te bewerken en om met toepassingen en opgaven te werken. De tools in de werkruimte zijn specifiek voor het werken met geopende documenten.

Opmerking: Ook al is de Documentenwerkruimte niet gelabeld, toch is deze de standaard werkruimte in de TINspire™ CX-Leerlingensoftware. In de documentatie en de helpfunctie wordt het gebied waarin u met documenten werkt de werkruimte Documenten genoemd.

À

Werkbalk. Bevat snelkoppelingen naar vaak uitgevoerde taken zoals nieuwe documenten creëren, bestaande documenten openen, documenten opslaan, toepassingen invoegen, variabelen invoegen en schermbeelden vastleggen. Ook de pictogrammen voor knippen, kopiëren en plakken staan op de werkbalk. Aan de rechterkant kunt u met een knop Voorbeeldweergave van document een rekenmachine- of computervoorbeeld selecteren.

Á

Documenten Toolbox. Bevat tools voor het werken met TI-Nspire™- en PublishView™-documenten. Gebruik deze tools om de toepassingsmenu’s te openen, de paginasorteerder te gebruiken om TI-Nspire™-documenten te bekijken, de TI-SmartView™-emulator te openen, de Inhoudverkenner te openen, hulpprogramma's in te voegen zoals wiskunde-templates en de symbolen uit de catalogus en om tekst en afbeeldingen in PublishView™-documenten in te voegen. Klik op het desbetreffende pictogram om de beschikbare tool te openen.

Â

Toolbox-paneel. In dit gebied worden opties voor de geselecteerde tool weergegeven. Klik bijvoorbeeld op het pictogram Documenttools om de tools te openen die u nodig heeft om met de actieve toepassing te werken.

Ã

Werkgebied Toont de huidige pagina van het actuele (geselecteerde) document. Hier kunt u berekeningen uitvoeren en toepassingen, opgaven en pagina's toevoegen. Er is slechts één document tegelijk actief. Meerdere documenten verschijnen als tabbladen.

Ä

Statusbalk. Geeft informatie over het actieve document.

De statusbalk begrijpen

De statusbalk geeft informatie over het huidige document en biedt u opties waarmee u kunt overschakelen tussen de Rekenmachine- en de Computerweergave en waarmee u de weergave van het document in de werkruimte kunt aanpassen.

À

Paginagrootte. Toont de paginagrootte van het document als Rekenmachine of Computer. U kunt het menu Bestand van TI-Nspire™ gebruiken om een document van de ene paginagrootte naar de andere te converteren.

Á

Opgave-/paginateller. De eerste waarde geeft het opgavenummer van de actieve pagina weer, terwijl de tweede waarde u het paginanummer binnen de opgave geeft. In het voorbeeld geeft de teller 1.2aan, te weten Opgave 1, Pagina 2.

Â

Instellingen. Dubbelklik om de documentinstellingen voor het actieve document te bekijken of te veranderen of om de standaard documentinstellingen te veranderen.

Ã

Modus. Toont de hoekmodus (RAD, DEG, GRAD) voor de huidige pagina van het document of voor de actieve wiskundelijst in een Notes-toepassing.

Ä

Zoomen. Alleen ingeschakeld in voorbeeld van rekenmachine (klik op Documentvoorbeeld op de werkbalk en selecteer Rekenmachine). Klik op en selecteer een vergrotingswaarde voor de voorbeeldweergave.

Å

Letterdikte. Alleen ingeschakeld in de Voorbeeldweergave computer (klik op Voorbeeldweergave Document op de taakbalk en selecteer Computer). Klik op en selecteer een waarde voor het vergroten of verkleinen van de dikte van tekst en van andere items.