Werken met PublishView™-objecten

In een PublishView™-document zijn tekst, hyperlinks, afbeeldingen en video's opgenomen in PublishView™-objecten. U kunt een object binnen een PublishView™-document verplaatsen, de afmetingen ervan veranderen en het kopiëren, plakken en verwijderen. Objecten kunnen ook zo worden gepositioneerd dat het ene object het andere overlapt.

Binnen een document kunnen PublishView™-objecten drie statussen hebben: niet geselecteerd, geselecteerd en interactief.

 

Land

Beschrijving

Niet geselecteerd

Als een object niet geselecteerd is, heeft het geen handvatten om het te verplaatsen en het van grootte te veranderen. Om een object te deselecteren klikt u erop met de linkermuisknop of klikt u met de rechtermuisknop buiten het object.

In dit voorbeeld worden er randen rond het object weergegeven.

Geselecteerd

Als een object geselecteerd is, heeft het acht vierkante handvatten op de rand om het object heen. Om een object te selecteren, klikt u op de rand van het object. Wanneer objecten geselecteerd zijn, kunnen ze worden verplaatst en kunnen de afmetingen ervan worden veranderd.

Om een object te verplaatsen, klikt u op een rand en sleept u het object naar zijn nieuwe locatie.
Om de afmetingen van een object te veranderen, pakt u een handvat.
Klik met de rechtermuisknop op een rand om een contextmenu te openen met opties voor het manipuleren van het object.

Interactief

Een interactieve status wordt aangegeven door een blauw kader rond het object. Om de interactieve status te activeren, klikt u op de linkermuisknop of klikt u met de rechtermuisknop op een willekeurige plaats binnen het object. In de interactieve status kunt u met de inhoud van het object werken. U kunt bijvoorbeeld tekst toevoegen of bewerken in een tekstvak of wiskundefuncties voltooien in een TI-Nspire™-toepassing. In de interactieve status bevatten contextmenu's opties die specifiek zijn voor de inhoud van een object.

Een object invoegen

1. Zorg ervoor dat het menu PublishView™-objecten geopend is in de Documenten-toolbox.

2. Gebruik uw muis om op een pictogram te klikken en dit naar het document te slepen.
3. Laat de muisknop los en zet het object neer in het document.

 

 

 

 

Geselecteerde tekstvakken en kaders kunnen van grootte worden veranderd, worden verplaatst, gekopieerd, geplakt en verwijderd.

 

4. Pak de handvatten met behulp van de muis om de afmetingen van het object te veranderen en versleep het om het object in het document te positioneren waar u het hebben wilt.

Contextmenu's van objecten openen

Klik met de rechtermuisknop op de rand van een willekeurig object in een PublishView™-document.

Het contextmenu wordt geopend om toegang te bieden tot de acties verwijderen, kopiëren/plakken, knippen en naar de voorgrond halen/op de achtergrond plaatsen.

De afmetingen van een object veranderen

1. Klik op een willekeurige rand rond het object om het te selecteren. De rand wordt een dikke blauwe lijn en de handvatten zijn actief.
2. Beweeg uw muis over een van de handvatten om de tool Afmetingen veranderen te activeren.

3. Pak een van de handvatten en sleep het in de gewenste richting om het object groter of kleiner te maken.
4. Klik buiten het object om de nieuwe grootte op te slaan.

Een object verplaatsen

Een object naar een andere locatie op de pagina verplaatsen:

1. Klik op een willekeurige rand rond het object om het te selecteren. De rand wordt een dikke blauwe lijn en de handvatten zijn actief.
2. Ga met uw muis op een van de handvatten staan om de tool Verplaatsen te activeren.

3. Klik om het object te pakken. De horizontale en verticale plaatsingslijntjes worden geactiveerd aan de boven- en onderkant van het object. Gebruik de roosterlijnen om het object op de pagina te positioneren.

 

À verticaal hulplijntje

Á horizontaal hulplijntje

4. Sleep het object naar een nieuwe locatie op de pagina.
5. Laat de muisknop los om het object op de nieuwe locatie neer te zetten.

Objecten laten overlappen

U kunt objecten zo positioneren dat het ene object bovenop het andere ligt. U kunt de stapelvolgorde regelen en specificeren welk object voor of achter het andere object wordt gepositioneerd. Het laten overlappen van objecten heeft veel praktische gebruiksmogelijkheden wanneer u informatie presenteert in de klas. U kunt bijvoorbeeld een "gordijn" creëren door een leeg tekstvak bovenop andere objecten te plaatsen. Vervolgens kunt u dit tekstvak verplaatsen om de items eronder één voor één te onthullen.

De positie van een object in een stapel veranderen:

1. Klik op de rand van het object dat u wilt positioneren om het te selecteren, en klik met de rechtermuisknop om het contextmenu te openen.

2. Klik op Naar achteren sturen of Naar voren halen om het geselecteerde object naar de gewenste positie te verplaatsen.

Een object verwijderen

Een object van een blad verwijderen:

1. Klik op een willekeurige rand van het object om het te selecteren. Als een object geselecteerd is, wordt de rand blauw en zijn de handvatten actief.
2. Druk op de toets Verwijderen om het tekstvak te verwijderen.

—of—

klik met de rechtermuisknop op een rand en klik dan op Verwijderen in het contextmenu.

Een werkmap kiezen voor PublishView™-objecten

Gebruik het veld Kies uw werkmap in het paneel PublishView™-objecten om een map te selecteren voor het opslaan van PublishView™-documenten en gerelateerde bestanden.

1. Zorg ervoor dat het paneel PublishView™-objecten geopend is.

2. Klik op .

Het dialoogvenster Kies uw werkmap wordt geopend.

3. Navigeer naar de map waarin u video- en afbeeldingsbestanden wilt opslaan.
4. Klik op Openen om de werkmap te kiezen.

De geselecteerde map wordt de werkmap en de mapnaam wordt weergegeven in het veld Kies uw werkmap. In het paneel PublishView™-objecten worden voorbeelden van ondersteunde afbeeldingen en videobestanden uit de map weergegeven.

5. Om een afbeelding of videobestand aan een PublishView™-document toe te voegen, selecteert u het bestand en verplaatst u het naar het actieve blad.