Bibliotheken en bibliotheekobjecten creëren
Een document wordt als een bibliotheek beschouwd als het is opgeslagen of gekopieerd naar de speciale bibliotheekmap. De standaardlocatie is:
• | Windows®: My Documents\TI-Nspire\MyLib. |
• | Macintosh®: Documents/TI-Nspire/MyLib. |
• | Rekenmachine: MyLib |
Als de map per ongeluk is gewist, dan moet u deze creëren voordat u probeert bibliotheken te gebruiken.
U kunt bibliotheekobjecten definiëren met behulp van de Programma-editor of de Rekenmachine-toepassing. Bibliotheekobjecten moeten gedefinieerd worden met een Define-commando en moeten zich bevinden in de eerste opgave van een bibliotheekdocument.
Opmerking: als u de Programma-editor gebruikt om een bibliotheekfunctie of programma te definiëren, dan moet u het object opslaan en ook het document bewaren. Door het document te bewaren wordt het object niet automatisch opgeslagen. Zie voor meer informatie het hoofdstuk “Programmeren” van de documentatie.
Er gelden naamgevingsbeperkingen voor bibliotheekdocumenten en bibliotheekobjecten.
• | De naam van een bibliotheekdocument moet een geldige variabelenaam van tussen de 1 en 16 tekens lang zijn, de naam mag geen punt bevatten of met een onderstrepingsteken beginnen. |
• | De naam van een bibliotheekobject moet een geldige variabelenaam van tussen de 1 en 15 tekens lang zijn. Deze mag geen punt bevatten en mag niet beginnen met een onderstrepingsteken. |