Meetkundige vormen creëren
Met de Vormentools kunt u cirkels, veelhoeken, kegelsneden en andere meetkundige objecten onderzoeken.
Terwijl u een vorm maakt, verschijnt er een tool in het werkgebied (bijvoorbeeld: Cirkel ). Om de vorm te annuleren, drukt u op ESC. Om automatisch labelen van bepaalde objecten in te schakelen, bekijkt u Wat u moet weten, in dit hoofdstuk.
1. | Selecteer in het menu Vormen de tool Cirkel. (In de toepassing Grafieken klikt u op Meetkunde > Vormen > Cirkel.) |
2. | Klik op een positie of punt om het middelpunt van de cirkel te plaatsen. |
3. | Klik op een positie of punt om de straal te bepalen en de cirkel te voltooien. |
4. | Om de afmeting van de cirkel te wijzigen, versleept u zijn omtrek. Om hem te verplaatsen, versleept u het middelpunt van de cirkel. |
Opmerking: om te zorgen dat de som van de hoeken van een driehoek gelijk is aan 180° of 200 decimale graden, kunt u hoeken forceren tot hele getallen in de Meetkundeweergave. Raadpleeg Wat u moet weten in dit hoofdstuk.
1. | Selecteer in het menu Vormen Driehoek. (In de toepassing Grafieken klikt u op Meetkunde > Vormen > Driehoek.) |
2. | Klik op drie posities om de hoekpunten van de driehoek vast te leggen. |
3. | Versleep een punt om de driehoek te manipuleren. Versleep een zijde om de veelhoek te verplaatsen. |
1. | Selecteer in het menu Vormen de tool Rechthoek. (In de toepassing Grafieken klikt u op Meetkunde > Vormen > Rechthoek.) |
2. | Klik op een positie of punt om het eerste hoekpunt van de rechthoek vast te leggen. |
3. | Klik op een positie voor het tweede hoekpunt. |
Eén zijde van de rechthoek wordt weergegeven.
4. | Klik om de afstand tot de tegenoverliggende zijde vast te leggen en de rechthoek te voltooien. |
5. | Om een rechthoek te draaien, versleept u één van de eerste twee hoekpunten. Om hem te vergroten, versleept u één van de laatste twee hoekpunten. Versleep een zijde om de veelhoek te verplaatsen. |
1. | Selecteer in het menu Vormen de tool Veelhoek. (In de toepassing Grafieken klikt u op Meetkunde > Vormen > Veelhoek.) |
2. | Klik op een positie of punt om het eerste hoekpunt van de veelhoek vast te leggen. |
3. | Klik voor het vastleggen van elk extra hoekpunt. |
4. | Om de veelhoek te voltooien, klikt u op het eerste hoekpunt. |
5. | Om een veelhoek te manipuleren, versleept u één van de hoekpunten. Versleep een zijde om de veelhoek te verplaatsen. |
1. | Selecteer in het menu Vormen de tool Regelmatige veelhoek. (In de toepassing Grafieken klikt u op Meetkunde > Vormen > Regelmatige veelhoek.) |
2. | Klik eenmaal in het werkgebied om het middelpunt vast te leggen. |
3. | Klik op een tweede positie om het eerste hoekpunt en de straal vast te leggen. |
Er wordt een regelmatige veelhoek met 16 zijden gevormd. Het aantal zijden verschijnt naast het middelpunt, tussen accolades, bijvoorbeeld {16}.
4. | Versleep een hoekpunt met een draaiende beweging om het aantal zijden in te stellen. |
- | Sleep met de klok mee om het aantal zijden te verminderen. |
- | Sleep tegen de klok in om diagonalen toe te voegen. |
5. | Om een regelmatige veelhoek te vergroten of verkleinen of te draaien, versleept u één van zijn hoekpunten. Versleep een zijde om de veelhoek te verplaatsen. |
1. | Selecteer in het menu Vormen de tool Ellips. (In de toepassing Grafieken klikt u op Meetkunde > Vormen > Ellips.) |
2. | Klik op twee posities of punten om de brandpunten vast te leggen. |
3. | Klik om een punt op de ellips vast te leggen en de vorm te voltooien. |
4. | Om een ellips te manipuleren, versleept u één van de drie definiërende punten ervan. Om de ellips te verplaatsen, versleept u zijn omtrek. |
1. | Selecteer in het menu Vormen de Parabool. (In de grafiektoepassing klikt u op Meetkunde > Vormen > Parabool.) |
2. | Klik op een positie om het brandpunt vast te leggen. |
3. | Klik op een positie om de top vast te leggen en de parabool te voltooien. |
4. | Om een parabool te manipuleren, versleept u zijn brandpunt of top. Om hem te verplaatsen, versleept u een willekeurig ander punt. |
1. | Creëer een lijn die als richtlijn dient. |
2. | Selecteer in het menu Vormen de Parabool. (In de grafiektoepassing klikt u op Meetkunde > Vormen > Parabool.) |
3. | Klik op een positie om het brandpunt vast te leggen. |
4. | Klik op de lijn om deze als richtlijn vast te leggen. |
5. | Om een parabool te manipuleren, draait of verplaatst u de richtlijn of versleept u zijn brandpunt. Om hem te verplaatsen, selecteert u zowel de richtlijn als het brandpunt en versleept u één van beide objecten. |
1. | Selecteer in het menu Vormen de Hyperbool. (In de toepassing Grafieken klikt u op Meetkunde > Vormen > Hyperbool.) |
2. | Klik op twee posities om de brandpunten vast te leggen. |
3. | Klik op een derde positie om de hyperbool te voltooien. |
4. | Om een hyperbool te manipuleren, versleept u één van de drie definiërende punten ervan. Om hem te verplaatsen, versleept u hem vanuit een willekeurige andere plek op de vorm. |
1. | In het menu Vormen selecteert u Kegelsnede door Vijf Punten. (In de toepassing Grafieken klikt u op Meetkunde > Vormen > Kegelsnede door Vijf Punten.) |
2. | Klik op vijf posities om de vijf punten van de vorm vast te leggen. |
Afhankelijk van het patroon van de punten kan de kegelsnede een hyperbool of een ellips zijn.
3. | Om een kegelsnede te manipuleren, versleept u één van de vijf definiërende punten ervan. Om hem te verplaatsen, versleept u hem vanuit een willekeurige andere plek op de vorm. |