1.

Open een nieuwe pagina Grafieken.

2.

Tik op sin en op x, en tik vervolgens op ENTER.

3.

Tik op .

4.

Tik op cos en op x, en tik vervolgens op ENTER.

In dit voorbeeld worden in de grafiek nu de functies f1(x)=sin(x) en f2(x)=cos(x) weergegeven.

5.

Tik op Extra  en ga naar Grafiek analyseren > Begrensd oppervlak.

 

De tool Begrensd oppervlak verschijnt in de werkbalk van de toepassing. U wordt gevraagd de onder- en bovengrenzen in te stellen.

6.

Tik op of versleep twee punten om de grenzen te definiëren.

Het oppervlak wordt gearceerd en de oppervlakte ervan wordt weergegeven. De waarde is nooit negatief, ongeacht de intervalrichting.

Terwijl u de grenzen wijzigt of de krommen opnieuw definieert, worden de arcering en de oppervlakte (waarde) bijgewerkt.

•

U kunt de onder- en bovengrens wijzigen door ze te verslepen of er nieuwe coördinaten voor te typen. U kunt een grens niet verplaatsen als deze zich op een snijpunt bevindt. Het punt verplaatst zich echter automatisch wanneer u de krommen bewerkt of manipuleert.

•

U kunt een kromme opnieuw definiëren door deze te verslepen of door de uitdrukking in de invoerregel te bewerken.

Opmerking: Als een eindpunt zich oorspronkelijk op een snijpunt bevond en de opnieuw gedefinieerde functies elkaar niet meer snijden, verdwijnen de arcering en de oppervlaktewaarde. Als u de functie(s) opnieuw definieert zodat er een snijpunt is, verschijnen de arcering en oppervlaktewaarde opnieuw.

•

U kunt een oppervlak verwijderen of verbergen door het begrensde oppervlak door tikken te selecteren en vervolgens opnieuw te tikken om het contextmenu weer te geven. Vanuit het contextmenu kunt u het begrensde oppervlak verwijderen.

•

U kunt de kleur en andere eigenschappen wijzigen door op de Object Inspector te tikken na selectie van het gearceerde gebied.