Om een lijn of lijnstuk te creëren, raakt u het beginpunt aan en trekt u vervolgens een lijn naar het eindpunt.
|
•
|
Als de getekende lijn dicht langs een bestaand punt loopt, dan springt de lijn naar dit punt. |
|
•
|
Als de getekende lijn vlakbij een bestaand punt begint en eindigt vlakbij een ander bestaand punt, dan wordt deze lijn een lijnstuk dat gedefinieerd is door deze punten. |
|
•
|
Als de getekende lijn bijna evenwijdig is aan of loodrecht staat op een bestaande lijn, lijnstuk of zijde van een veelhoek, dan lijnt de lijn uit met dat object. |
Opmerking: De standaardtolerantie voor het detecteren van evenwijdige/ loodrechte lijnen is 12,5 graden. Deze tolerantie kan opnieuw worden gedefinieerd met de variabele genaamd
. U kunt de tolerantie in de huidige opgave wijzigen door deze variabele in de app Rekenmachine in te stellen op een waarde binnen het bereik van 0 tot 45 (0=geen detectie van evenwijdige lijn/loodlijn).