EOS (Equation Operating System)-hiërarchie

In deze paragraaf wordt het Equation Operating System (EOS™) beschreven, dat gebruikt wordt door de TI‑Nspire™-technologie voor wiskunde en exacte vakken. Getallen, variabelen en functies worden ingevoerd in een eenvoudige, duidelijke volgorde. De EOS™-software werkt uitdrukkingen en vergelijkingen uit met behulp van groepering met haakjes en volgens de hieronder beschreven voorrangsregels.

Volgorde van uitwerking

Niveau

Operator

1

Haakjes ( ), vierkante haken [ ], accolades { }

2

Indirectie (#)

3

Functieaanroepen

4

Navolgende operatoren: graden-minuten-seconden (-,',"), faculteit (!), percentage (%), radialen (QRS), subscript ([ ]), transponeren (T)

5

Machtsverheffen, macht-operator (^)

6

Negatie (L)

7

Aaneenvoeging van tekenreeksen (&)

8

Vermenigvuldigen (¦), delen (/)

9

Optellen (+), aftrekken (-)

10

Gelijkheidsrelaties: is gelijk aan (=), is niet gelijk aan (ƒ of /=), kleiner dan (<), kleiner dan of gelijk aan ({ of <=), groter dan (>), groter dan of gelijk aan (| of >=)

11

Logisch niet

12

Logisch en

13

Logisch or

14

xof, noch, niet en

15

Logische implicatie (Þ)

16

Logische dubbele implicatie, XNOR (Û)

17

Beperkende operator (“|”)

18

Opslaan (&)

Haakjes, vierkante haken en accolades

Alle berekeningen binnen haakjes, vierkante haken of accolades worden het eerst uitgewerkt. Bijvoorbeeld: in de uitdrukking 4(1+2), werkt de EOS™-software eerst het gedeelte van de uitdrukking binnen de haakjes uit, 1+2, en vermenigvuldigt vervolgens het resultaat, 3, met 4.

Het aantal openings- en sluithaakjes, vierkante haken en accolades moet hetzelfde zijn binnen een uitdrukking of vergelijking. Als dit niet het geval is, dan verschijnt er een foutmelding met het ontbrekende element. Bijvoorbeeld: bij (1+2)/(3+4 wordt de foutmelding “Ontbrekende )” weergegeven.

Opmerking: omdat u met de TI‑Nspire™-software uw eigen functies kunt definiëren, wordt een variabelenaam die wordt gevolgd door een uitdrukking tussen haakjes, beschouwd als een "functieaanroep” in plaats van als een impliciete vermenigvuldiging. Bijvoorbeeld: a(b+c) is de functie a uitgewerkt voor b+c. Om de uitdrukking b+c te vermenigvuldigen met de variabele a moet u expliciete vermenigvuldiging gebruiken: a*(b+c).

indirectie

De indirectie-operator (#) converteert een string naar een variabele- of functienaam. Bijvoorbeeld: #("x"&"y"&"z") creëert de variabelenaam xyz. Met indirectie kunt u ook variabelen binnen een programma creëren en wijzigen. Bijvoorbeeld: als 10"r en “r”"s1, dan #s1=10.

Navolgende operatoren

Navolgende operatoren zijn operatoren die direct na het argument komen, zoals 5!, 25% of 60¡15' 45". Argumenten gevolgd door een navolgende operator worden uitgewerkt op het vierde prioriteitsniveau. Bijvoorbeeld: in de uitdrukking 4^3!, wordt eerst 3! uitgewerkt. Het resultaat, 6, wordt vervolgens de exponent van 4, en dit levert 4096 op.

Machtsverheffen

Machtsverheffen (^) en element-voor-element-machtsverheffen (.^) worden uitgewerkt van rechts naar links. Bijvoorbeeld: de uitdrukking 2^3^2 wordt op dezelfde manier uitgewerkt als 2^(3^2), en heeft als resultaat 512. Dit verschilt van (2^3)^2, wat 64 oplevert.

Negatie

Om een negatief getal in te voeren drukt u op v gevolgd door het getal. Navolgende bewerkingen en machtsverheffen worden uitgevoerd vóór negatie. Bijvoorbeeld: het resultaat van Lx2 is een negatief getal, en L92 =L81. Gebruik haakjes om het kwadraat van een negatief getal te berekenen, zoals (L9)2, wat 81 als resultaat heeft.

Beperking (“|”)

Het argument dat volgt op de beperkende operator (“|”) biedt een serie beperkingen die van invloed zijn op de uitwerking van het argument dat voorafgaat aan de operator.