De
Als u het menu VARS STRING wilt oproepen, moet u als volgt te werk gaan.
| 1. | Druk op ½ om het menu VARS weer te geven. Verplaats de cursor naar de optie 7:String. |

| 2. | Druk op Í om het vervolgmenu STRING op te roepen. |

Als u een string in een stringvariabele wilt opslaan, gaat u als volgt te werk.
| 1. | Druk op ƒ W, voer de string in en druk op ƒ W. |
| 2. | Druk op ¿. |
| 3. | Druk op ½Druk op 7 om het menu VARS STRING op te roepen. |
| 4. | Kies de stringvariabele (van Str1 tot en met Str9 of Str0) waarin u deze string wilt opslaan. |

De stringvariabele wordt vervolgens op de huidige positie van de cursor geplakt, naast het opslagsymbool (!).
| 5. | Druk op Í om de string in de stringvariabele op te slaan. Op het hoofdscherm verschijnt nu de opgeslagen string zonder aanhalingstekens op de volgende regel. |

Als u de inhoud van een stringvariabele op het hoofdscherm wilt weergeven, moet u eerst de stringvariabele in het menu VARS STRING kiezen en vervolgens op Í drukken. De string verschijnt op het scherm.
