%
% vraagt u om de vergelijking en de waarden van de variabelen. Daarna kiest u de variabele die u wilt oplossen.
Los de volgende vergelijking op voor de variabele b.
Onthoud: Als u al variabelen heeft gedefinieerd zal de oplosser die waarden voor de berekening aannemen.
|
Num-solv |
% |
|
|
LINKERKANT |
1 P 2 " z F U 5 z z z z z " " |
|
|
RECHTERKANT |
6 z U z z z z z z |
|
|
Initiële waarde van de variabele |
< 1 P 2 " |
|
|
|
< 2 P 3 " |
|
|
|
< 1 P 4 " |
|
|
Selecteer Oplossingsvariabele |
< " " |
|
|
Oplossingsgrenzen |
< $ $ Voer, indien nodig, het interval in waarin u verwacht dat de oplossing ligt als [LOWER,UPPER]. |
|
|
|
< r Opmerking: LEFT-RIGHT is het verschil tussen het linker- en rechterlid van de vergelijking wanneer deze is uitgewerkt voor de berekende oplossing. Dit verschil geeft aan hoe dicht de oplossing ligt bij het exacte antwoord. |
|
%
% laat u de kwadratische oplosser of de derdemachts-oplosser kiezen. Dan voert u de reële coëfficiënten van de variabelen in en start de oplosser. Oplossingen kunnen reëel of complex zijn.
Onthoud: Als u al variabelen heeft gedefinieerd zal de oplosser die waarden voor de berekening aannemen.
|
Poly-solv |
% |
|
|
Voer coëfficiënten in |
< 1 |
|
|
|
$ M 2 |
|
|
|
$ 2 < |
|
|
Oplossingen |
< |
|
|
|
$ |
|
|
|
$ Opmerking: Als u ervoor kiest om de veelterm in |
|
|
|
$ $ $ < Topvorm (alleen bij kwadratische oplosser) |
|
In de oplossingsschermen van de veeltermoplosser kunt u op r drukken om de getalnotatie van de oplossingen x1, x2 voor kwadratische- of x1, x2 en x3 voor derdemachts-veeltermen te wisselen.
%
% lost een stelsel van lineaire vergelijkingen op. U kunt kiezen uit 2×2 of 3×3 stelsels.
Opmerkingen:
| • | de resultaten voor x, y en z worden automatisch opgeslagen in de variabelen x, y en z. |
| • | Gebruik r om zonodig de resultaten (x, y en z) te wisselen. |
| • | De stelseloplosser vindt een unieke oplossing of oneindige oplossingen in gesloten vorm of hij geeft aan geen oplossing te vinden. |
|
Los op: |
|
|
Sys-solv |
% |
|
|
2×2 stelsel |
< |
|
|
Voer vergelijkingen in |
1 P 3 < < 2 P 3 < 37 P 90 < 2 P 5 < U 1 P 5 < 28 P 75 < |
|
|
Oplossing |
< |
|
|
Wijzig de getalnotatie (indien nodig) |
r |
|
|
|
< |
|
|
Wijzig de getalnotatie (indien nodig) |
r |
|
|
< |
|
|
Los op: |
5x – 2y + 3z = -9 4x + 3y + 5z = 4 2x + 4y – 2z = 14 |
|
Sys-solv |
% $ |
|
|
3×3 stelsel |
< |
|
|
Voer coëfficiënten in |
5 < M 2 < 3 < M 9 < 4 < 3 < 5 < 4 < 2 < 4 < M 2 < 14 < Opmerking: Let erop dat voor 3x3, de eerste vergelijking moet worden ingevoerd als: 5x + M2 + 3z = M9 |
|
|
Oplossing |
< |
|
|
|
< |
|
|
|
< |
|
|
|
< |
|
Opmerking: Gebruik r om zonodig de getalnotatie te wisselen.
|
Voer het stelsel in |
% 2 1 < 2 < 3 < 4 < 2 < 4 < 6 < 8 < 3 < 6 < 9 < 12 < |
|
|
Oplossing |
< |
|
|
|
< |
|
|
|
< |
|
|
|
< |
|
|
|
< |
|