De werkruimte Documenten verkennen
Gebruik de werkruimte Documenten om TI-Nspire™-documenten te creëren of te bewerken en om met toepassingen en opgaven te werken. De tools in de werkruimte zijn specifiek voor het werken met geopende documenten.
De statusbalk begrijpen
De statusbalk geeft informatie over het huidige document en biedt u opties waarmee u kunt overschakelen tussen de Rekenmachine- en de Computerweergave en waarmee u de weergave van het document in de werkruimte kunt aanpassen.
|
À |
Paginagrootte. Toont de paginagrootte van het document als Rekenmachine of Computer. U kunt het menu Bestand van TI-Nspire™ gebruiken om een document van de ene paginagrootte naar de andere te converteren. |
|
Á |
Opgave-/paginateller. De eerste waarde geeft het opgavenummer van de actieve pagina weer, terwijl de tweede waarde u het paginanummer binnen de opgave geeft. In het voorbeeld geeft de teller 1.2aan, te weten Opgave 1, Pagina 2. |
|
 |
Instellingen. Dubbelklik om de documentinstellingen voor het actieve document te bekijken of te veranderen of om de standaard documentinstellingen te veranderen. |
|
à |
Modus. Toont de hoekmodus (RAD, DEG, GRAD) voor de huidige pagina van het document of voor de actieve wiskundelijst in een Notes-toepassing. |
|
Ä |
Zoomen. Alleen ingeschakeld in voorbeeld van rekenmachine (klik op Documentvoorbeeld op de werkbalk en selecteer Rekenmachine). Klik op ▼ en selecteer een vergrotingswaarde voor de voorbeeldweergave. |
|
Å |
Letterdikte. Alleen ingeschakeld in de Voorbeeldweergave computer (klik op Voorbeeldweergave Document op de taakbalk en selecteer Computer). Klik op ▼ en selecteer een waarde voor het vergroten of verkleinen van de dikte van tekst en van andere items. |