De verzameling speciale tekens gebruiken

Nadat u de gewenste taal heeft geselecteerd, wordt er een nieuwe optie (CHARACTER) (TEKEN) toegevoegd aan de
TI-84 Plus CE-T CATALOGUS. Met deze optie krijgt u toegang tot speciale tekens en accenten die gebruikt worden in de taal die u gekozen heeft. U kunt deze speciale tekens en accenten gebruiken voor berichten op het scherm en tekststrings die u wilt opslaan in een variabele. U kunt ze echter niet gebruiken in variabelenamen.

1. Druk op y N om de CATALOGUS weer te geven.

Opmerking: CHARACTER is altijd de eerste optie in de CATALOGUS.

2. Druk op [enter] om het scherm CHARACTER weer te geven.

Accenten verschijnen in de menu's aan de onderkant van het scherm.

3. U kunt:
Een speciaal teken selecteren:
a) Druk op |, ~, , of } om het vakje naar het speciale teken te verplaatsen dat u wilt gebruiken in een bericht of tekststring.
b) Druk op [enter] om het teken op de bewerkingsregel te plaatsen.
c) Druk op |, ~, , of } om het vakje naar Klaar te verplaatsen.
d) Druk op [enter] om de inhoud van de bewerkingsregel in het vorige scherm te plakken.

-of-

 

Een accent toevoegen aan een teken:
a) Druk op de functietoets (^, _, `, a of b) onmiddellijk boven het accentteken om het te selecteren. De ALPHA-hoofdlettermodus is automatisch ingeschakeld. Om over te gaan op kleine letters drukt u op ƒ.
b) Druk op de toets van het alfabetteken waarop u een accent wilt plaatsen, bijvoorbeeld [A] (boven »). Het teken met het accent wordt weergegeven in de bewerkingsregel.
c) Druk op |, ~, , of } om het vakje naar Klaar te verplaatsen.
d) Druk op [enter] om de inhoud van de bewerkingsregel in het vorige scherm te plakken.