I

i

 

i

Geeft het complex getal i.

y V

identiteit(

 

identiteit(dimensie)

Geeft de eenheidsmatrix met dimensie rijen x dimensie kolommen.

y >
 MATH
 5:identiteit(

If

 

If voorwaarde:opdrachtA:opdrachten

Als voorwaarde = 0 (onwaar), slaat opdrachtA over.

† ¼
 CTL
 1:If

If
Then
 End

 

If:voorwaardeThen:opdrachtEnd:opdrachten

Voert opdrachten van Then tot End uit als voorwaarde = 1 (waar).

† ¼
 CTL
 2:Then

If
Then
 Else
 End

 

If:voorwaardeThen:opdrachtenElse:opdrachtenEnd:opdrachten

Voert opdrachten uit van Then tot Else als voorwaarde = 1 (waar); van Then tot End als voorwaarde = 0 (onwaar).

† ¼
 CTL
 3:Else

imag(

 

imag(waarde)

Geeft het imaginaire (niet-reële) deel van een complex getal of lijst met complexe getallen.

»
 CMPLX
3:imag(

invBinom(

 

invBinom(oppervlakte,poging,p)

De inverse binomiale cumulatieve verdelingsfunctie resulteert in het minimumaantal successen, waarvoor geldt dat de cumulatieve kans voor dat minimumaantal successen ≥ de gegeven cumulatieve kans (oppervlakte). Als er meer informatie nodig is, zoek dan ook de binomcdf voor het resultaat van invBinom( zoals hieronder weergegeven voor een volledige analyse.

y =
DISTR

C:invBinom(

Details:

Stel dat een munt 30 maal wordt opgegooid. Wat is het minimumaantal keren kop dat u moet krijgen zodat de cumulatieve kans op dat aantal gegooide keren kop ten minste 0,95 is?

De resultaten op het scherm laten eerst zien dat het minimumaantal successen om ten minste de gegeven cumulatieve kans van 0,95 te krijgen 19 is. Vervolgens wordt de cumulatieve kans voor maximaal 19 keer kop berekend met de functie binomcdf(; dit is ongeveer 0,9506314271, wat voldoet aan het criterium 0,9506314271 ≥ 0,95

 

Alternatieve methode:

Stel Y1=binomcdf(30,0.5,X) in en gebruik de tabel met waarden (beginnend bij 0 met stappen van 1) om uit te zoeken wanneer de cumulatieve kans op of net boven de gegeven cumulatieve kans ligt. Dit geeft u zicht op alle waarden om een beslissing te nemen. In dit voorbeeld zoekt u in de tabel om de cumulatieve kans van net iets groter dan 0,95 te vinden. Ook hier is het aantal successen 19.

 

Input

 

Input

Toont grafiek.

† ¼
 I/O
2:Input

Input

 

Input [variabele]

Input ["tekst",variabele]

Vraagt de gebruiker om de waarde die in variabele opgeslagen moet worden.

† ¼
 I/O
2:Input

Input

 

Input[Strn,variabele]

Toont Strn en slaat de ingevoerde waarde op in variabele.

† ¼
 I/O
2:Input

inString(

 

inString(string,substring[,start])

Geeft de positie van het teken in string van het eerste teken van substring , beginnende bij start.

y N
inString(

int(

 

int(waarde)

Geeft het grootste gehele getal  een reëel of complex getal, uitdrukking, lijst of matrix.

»
 NUM
5:int(

GInt(

 

GInt(pmt1,pmt2[,afgerondewaarde])

Berekent de som, afgerond op afgerondewaarde van de rente tussen pmt1 en pmt2 volgens een afschrijvingsschema.

Œ 1:Financiën
BEREKENEN
A:GInt(

invNorm(

 

invNorm(oppervlakte[,µ,σ,staart])

staart [catalogus]: LINKS, MIDDELPUNT, RECHTS

Berekent de inverse cumulatieve normale verdelingsfunctie voor een gegeven oppervlakte onder de normale verdelingskromme die bepaald wordt door m en s. Het optionele argument 'staart' kan LINKS (-∞,-a), MIDDELPUNT [-a,a] of RECHTS (a, ∞) zijn voor Reële a.

De tokens LINKS, MIDDELPUNT en RECHTS staan in de [catalogus].

y =
DISTR

3:invNorm(

LINKS

 

LINKS

LINKS is een staart-argument voor het commando invNorm(, waarbij het optionele argument 'staart' LINKS (-∞,-a), MIDDELPUNT [-a,a] of RECHTS (a, ∞) kan zijn voor Reële a.

Zie ook invNorm(.

y N
LINKS

RECHTS

 

RECHTS

RECHTS is een staart-argument voor het commando invNorm(, waarbij het optionele argument 'staart' LINKS (-∞,-a), MIDDELPUNT [-a,a] of RECHTS (a, ∞) kan zijn voor Reële a.

Zie ook invNorm(.

y N
RECHTS

MIDDELPUNT

 

MIDDELPUNT

MIDDELPUNT is een staart-argument voor het commando invNorm(, waarbij het optionele argument 'staart' LINKS (-∞,-a), MIDDELPUNT [-a,a] of RECHTS (a, ∞) kan zijn voor Reële a.

Zie ook invNorm(.

y N
MIDDELPUNT

LINKS

RECHTS

MIDDELPUNT

Invoer wissen

 

Invoer wissen

Wist de inhoud van het geheugengebied van de laatste invoer.

y L
GEHEUGEN
3:Invoer wissen

invT(

 

invT(oppervlakte,df)

Berekent de inverse cumulatieve student-t-kansfunctie die gespecificeerd wordt door het aantal vrijheidsgraden, df voor een gegeven oppervlakte onder de kromme

y =
DISTR
4:invT(

InvTekenen

 

InvTekenenuitdrukking[,kleur#]

Tekent de inverse van uitdrukking door het plotten van X-waarden op de y-as en Y-waarden op de x-as met een aangegeven

kleur#: 10 - 24 of de naam van de kleur geplakt vanuit [vars] KLEUR.

y <
TEKENEN
8:InvTekenen

Inzoomen

 

Inzoomen

Vergroot het deel van de grafiek rondom de cursor.

† q
 ZOOM
2:Inzoomen

irr(

 

irr(CF0,CFLijst[,CFFreq])

Geeft het rentepercentage waarbij de huidige nettowaarde van de cashflow gelijk is aan nul.

Œ 1:Financiën
BEREKENEN
8:irr(

IS>(

 

:IS>(variabele,waarde)
:opdrachtA
:opdrachten

Hoogt variabele stapsgewijs op bij 1; slaat opdrachtA over als variabele>waarde.

† ¼
 CTL
A:IS>(

isKlokAan

 

isKlokAan

Geeft aan of de klok AAN of UIT is. Geeft 1 als de klok AAN is Geeft 0 als de klok UIT is.

y N
isKlokAan